Ik knik. Naar de auto voor ons. Mijn zoon knikt ook. Daar
heb je hem weer. Een grijsgroene, of groengrijze Vectra. Het is sinds enkele
weken een terugkerend ritueel. Als we naar Groningen koersen en we gaan over
het Slochterdiep rijden we vroeg of laat achterop die Opel.
Dat is een
probleem. Want die meneer, het is een oude meneer, rijdt niet hard. Een
gangetje of vijftig kilometer per uur. Dat is te weinig voor een weg waar je
tachtig mag. Zeker in de ochtend, want ook de forenzen uit Slochteren hebben haast.
Wat gebeurt is als we achter die langzaam rijdende wagen zitten is proberen er
zo snel mogelijk voorbij te komen. Dat is lastig, want de man heeft niet zo
goed in de gaten dat mensen hem willen inhalen en hij gaat niet echt aan de
kant.
Deze automobilist is het levende bewijs dat te hard rijden gevaarlijk is,
maar te langzaam zo mogelijk nog gevaarlijker. Hij doet me denken aan mijn opa
op oudere leeftijd. Dat was op zeker moment ook niet meer vertrouwd en dat is
hier ook het geval. Deze meneer moet eigenlijk niet meer achter het stuur. Ik
ben elke keer blij dat ik er langs ben, al weet ik dat het geluk tijdelijk is. De
volgende morgen rij ik er weer achter, knik ik naar mijn zoon en haal diep adem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten