dinsdag 27 december 2016

Voor Lemmy

Hij had humor en zijn fans ook. In een documentaire zegt één van hen iets als: ‘Na een nucleaire oorlog blijven er twee levensvormen over. Kakkerlakken en Lemmy.’

Ian Fraser (Lemmy) Kilmister had een griezelige wrat op zijn wang, zijn snor ging over in bakkebaarden die ergens op zijn lichaam eindigden waar geen daglicht kwam, hij zong als een vastlopende scheepsmotor, maar zijn uitvaart was live te zien op YouTube.

Want de voorman van de Britse heavymetalband Motörhead bleek minder onsterfelijk dan gedacht. Op tweede kerstdag 2015 werd een agressieve vorm van kanker ontdekt en twee dagen later, morgen een jaar geleden, stierf hij, 70 jaar oud. Slash, Dave Grohl, Queen’s Brian May en Metallica liepen achter zijn kist.

Lemmy is het beste voorbeeld dat je als vader het gezin beter niet kunt verlaten als je baby drie maanden oud is. De basgitarist en zanger kende God noch gebod. Hij stopte bij een van zijn eerste bands, Hawkwind, vanwege een verschil van inzicht over drugsgebruik. Zijn maten waren aan de lsd en hij aan de amfetamine.

Ik zag hem een keer, in De Oosterpoort, ik meen in 1997. Dat duurde helaas nog geen uur omdat halve garen hem met bier bleven bekogelen.

Hoewel een band voor connaisseurs was Motörhead tevens opstap in de wereld van de hevige metaal. Kinderen zingen in no time mee met ‘Ace of Spades’. Daarom, als hommage, stel ik voor dat we woensdag 28 december 2016, op zijn eerste sterfdag, tijdens het hardlopen, strijken of aan de koffie in het bejaardentehuis, even één keer de vuist vooruit steken, met de wijsvinger en pink uitgestoken en keihard ‘Lemmyyyyy!!!’ brullen. 

Column Ogenblik in het Dagblad van het Noorden, 27 december 2017