woensdag 6 juli 2016

Ik ben klaar. De lamp is uit. Heb geen zin meer. Over anderhalve week begint mijn, onze, vakantie en daar ben ik mee bezig. Niet meer met werken, stukjes schrijven of wat dan ook. De voorbije drie dagen heb ik vrij gehad, compensatie van de weekenddienst en dat voelde als een opmaat naar de vakantie. ’s Ochtends begon ik nog wel te schrijven, er verschijnt half november immers een nieuw boek en dat moet nog wel geschreven worden, maar tegen twee, drie uur, zakte ik in en was er het verlangen naar een borrel, de Tour, Wimbledon, een muziekje tijdens het eten koken en ’s avonds een film en in bed nog even lezen.

Of het gevoel van op, over en uit terecht is, weet ik niet. Ik zal zelden zeggen dat ik het druk heb gehad. Dat hebben we eigenlijk nooit in deze contreien. We hebben altijd dingen te doen, dat wel.

Maar het is eerst klaar. Dit was mijn laatste blogje voor de vakantie.

Ik ga zelf weer literatuur tanken. Er lag al een stapel boeken op mijn nachtkastje – met onder meer Effi Briest van Theodor Fontane, Hugo Claus de jonge jaren, de complete Edgar Allen Poe en The Life and Times of Hunter S. Thompson, terwijl ik nog bezig was in De Nederlandse wielerliteratuur in 60 enige verhalen en Infinite Jest van David Foster Wallace (waar ik maar niet door kom) en daar zijn bijgekomen: Vlucht zonder einde van Joseph Roth, La Superba van Ilje Pfeiffer, De pop van Boreslav Prus, Het geluid en de drift van William Faulkner en Winesburg, Ohio van Sherwood Anderson. Dat is het enige wat ik nog wil. Lezen, lezen en lezen en bij een boek moet ik opschieten, want In de kou van Travis Mulhauser vind ik typisch een boek voor collega Louis van K. en voor ik uitlog wil ik dat nog aan hem geven. Yo.