dinsdag 27 oktober 2015

Alsof ik er wel ben, maar dan net niet. Een meter er achteraan of zo. Dat gevoel is er al twee dagen. Contact met andere mensen is matig. Er komt weinig binnen. In mijn hoofd zit een soort filter waardoor mijn brein geen verhaal maakt van dat wat er aan beelden binnenkomt. De zin ontbreekt ook. Af en toe kijk ik mensen uitdrukkingsloos aan. Dat moet opvallen, kan niet anders. Met mijn ogen is niks mis, met mijn lichaam wel. Een aankomende griep, zo voelt het.

Die kwam zondagnacht binnen via mijn linkerschouder. Ineens was het er. Ik weet dat in eerste instantie aan het bed van mijn jongste zoon, waar ik weer eens toe was veroordeeld, omdat hij bij zijn mama wilde slapen. Iets met een nachtmerrie.

Maar het ging niet over en gaandeweg de dag verspreidde de pijn zich in stukjes over mijn lichaam. Al is pijn een groot woord. Aanwezigheid van ongemak komt beter in de buurt. Een deel ervan verplaatste zich in de nacht van maandag op dinsdag naar maag, onderkant rug, bovenbeenspieren en een redelijk deel concentreert zich op mijn voorhoofd. O ja, in de onderkaak zit ook wat.

Om te zeggen dat ik me kut voel gaat een stapje te ver. Katterig is beter. Het is nog niet zo erg dat ik thuis wil blijven. Ben ook gewoon naar gitaarles gegaan. Daar kwam ik zelfs opgewekt (ik schreef eerst opgewerkt) vandaan, in de wetenschap dat ‘Blackbird’ (Beatles) en ‘Working class hero’ (John Lennon) te doen zijn.

Op de terugweg zag ik een hert langs het Slochterdiep. Die stond daar, zo ineens uit de mist, wilde oversteken, schrok van mijn koplampen en rende weer het donker in. Ik weet niet zo goed hoe ik dat moet duiden.
Een avond vroeg naar bed en dan zal het morgen vast beter gaan.

1 opmerking:

  1. Herman wees blied vrouger mozzen je om n walvis hin.n Old verhoal gaait dat t Slochterdaip nait aal te braid is. Snik kin der deur, dij aal Dinsdoags en aal Vrijdoags noa Stad voart. Nou zat ter in 't Slechter daip 'n aivege dikke walvis, zoks as ter nait meer binnen, t Daip was net goud veur de snik en .t daip was net goud veur de walvis. Mor hou mos dat, as ze n kaander tegenkwammen, doar bie Denemarken of bie 't Haaidenschop hinom: 't Kon ja nooit; ze konden kaander nait verbie. Mor as snik ter aankwam en jong op t hoorn bluis, dat t dallerde, din sprong walvis zolaank op waal. En as snik ter verbie was, din sprong ol boas weer in 't wotter. Zo huilen ze vree. Ie kinnen 't stee nóg zain; dat is ter nóg. Ie kinnen snik ook nóg zain. Mor walvis is op n hail male menaaier uut tied kommen , mor dat is weer n hail aan der verhoal. Tjah, zo komt ter aan alle mooie dingen 'n inde.

    BeantwoordenVerwijderen