Het is kwart over acht en er zijn nog niet heel veel andere
kinderen. Ik kijk om me heen als we het schoolplein op lopen. Herfst. Het licht
buiten is anders. Een donkerder soort lucht. De kou valt mee, maar je voelt dat
de zomer nu echt voorbij is.
In tegenstelling tot het bos tegenover ons huis, waar bijna
alles al rood en geel kleurt, hebben de bomen rond de school nog hun groene
kleur.
Een juf staat met een mok koffie vlakbij de ingang. Een
moeder voor ons houdt de deur open, ‘be-dankt’ en we wandelen door de centrale
ruimte naar zijn klas. Reyer gaat voor, ik volg. Het is er stil, de stoelen en
tafels wachten op de dingen die komen gaan.
,,Mooie plek,’’ zeg ik als we in het lokaal zijn, ,,dicht
bij de juf. Kan ze jou goed in de gaten houden. En jij haar.’’
Hij trekt zijn la open en ik zie een leesboek. Over werken ‘aan
de verkeerde kant’. Zonder te kijken weet ik: een oorlogsboek. Dat klopt. Ik
lees de achterflap: over een jongen die gedwongen wordt voor de Duitsers te
werken. Of Russen. In ieder geval aan het front. Zware kost, maar mijn jongste zoon doet er luchtig over.
Ik kijk naar het raam. Daar hangen werkjes. Bomen,
uitgesneden uit zwart papier, met daarachter geplakt een papier dat rood en
blauw gekleurd is. Geen idee hoe die techniek heet. Passepartout? Zoiets.
,,Hangt er al een van jou bij?’’
,,Ja, die. De slechtste.’’
,,Hoe kom je erbij?,’’ vraag ik, ,,is ja hartstikke mooi. Die
boom heeft sierlijke lijnen. Goed, die ene hoek is wat slordig geplakt, maar zo
slecht ist-ie niet hoor.’’
Hij lacht verlegen.
,,Nou, papa gaat aan het werk, oké?’’
,,Is goed.’’
,,Kus?’’
We kussen en ik neem afscheid met de grap die ik al vijf
jaar lang elke ochtend op het schoolplein maak: ,,Welterusten. Lekker slapen.
Tot morgen.’’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten