dinsdag 7 juni 2016

Ik durfde vandaag amper naar gitaarles. Omdat ik weer niet had geoefend. Dat komt de laatste tijd vaker voor. Het hoeft eigenlijk niet heel erg veel, kwartiertje per dag, maar ja, een dag is om voor je er erg in hebt en soms, dan zit ik net op de bank en denk ik: oh ja, gitaar en dan denk ik: ach, kan morgen wel en dat denk ik dan ook weer als het morgen is en voor je het weet is het dinsdag en sta ik weer met een bezwaard gemoed voor het huis van de gitaardocent.

Dat wat ik voor vandaag in had moeten studeren (eigenlijk voor vorige week al) was een Flamenco-riedeltje; paar akkoorden afgewisseld met tokkelloopjes. In principe te doen, maar je moet het wel doen.

Ik draaide er ook niet om heen en zei, toen ik de gitaar stemde, het maar eerlijk: weer niet geoefend.

Roel, zo heet de gitaardocent, glimlachte: ,,Te druk met de poesjes?’’

,,Eh, ook een beetje.’’

Het zit in mijn aard dat ik me verontschuldig voor alles wat ik nalaat, vergeet of verstommel. Ben ik zo gewend van mijn jonge jaren. In de jaren zeventig deed je als kind standaard alles verkeerd. Dan hoorde je meteen: ,,Zeg even sorry.’’ En dat ben ik blijven doen. Op de een of andere manier sta ik in de stand dat ik mensen te kort doe, of zo. Wat onzin is. Anderen houden zich minder met je bezig dan dat je zelf denkt, maar goed: het zit er in.

Het is ook mijzelf overigens een raadsel dat ik te weinig oefen, want ik vind gitaarspelen hartstikke leuk. Een aantal liedjes kan ik best aardig en die ken ik aardig, omdat ik ze veel heb geoefend. Zoals een andere instructeur, de zoon van Moti, ons eens zei: je moet een nummer wel duizend keer spelen. Dan ken je het. Dat heeft dus minder met talent en meer met ambacht te maken. Ongeveer mijn levensmotto. De klare waarheid van een opmerking als ‘oefening baart kunst’, daar kan ik me helemaal in vinden.

We vragen elkaar altijd hoe het met ons gaat en daarna constateerde Roel dat ik me langzaam aan toch ontwikkelde en ging nog even door op de houding van mijn rechterhand bij het flameco-riedeltje. Die van mij bewoog heen en weer alsof ik hem net uit de brandnetels trok, terwijl het de bedoeling was dat alleen de wijsvinger bewoog. Ik moest doen alsof ik die wegschoot. Dat ging lastig. Daar moest ik dus nog even op oefenen.

Of ik nog andere wensen had, qua in te studeren liedje?

De vorige keer had ik ‘Jailer’ van J.J. Cale geopperd. Roel was er nog niet aan toegekomen om chords en tabs van die song te vinden, dus zei ik ‘doe dan maar iets van een zomerliedje of zo’. Het was tenslotte mooi weer en 29 graden op het oefenkamertje.

De les duurt 25 minuten dus hij kon geen kwartier zoeken en dat wat hij het eerste er uit pikte, ‘The Wild Rover’ van The Dubliners, werd het. ,,Ah, De Langeleegte’’, zei ik. Want de basis voor het clublied van SC Veendam was een Ierse traditional.

In mijn beleving is dat een soort hoempapa-song, maar zoals Roel het uitlegde en voordeed, viel dat erg mee. Leuk, vond ik, zoals ik bijna alle liedjes die ik in moet studeren, leuk vind. Ik ga nu op zoek naar de livecd van die baardmannen in de bultje-bultje-ken-nog-meer-op-zooi die voor onze cd-collectie moet doorgaan. En door dat liedje weet ik nu ook de naam voor het wit/crème katje: Molly Malone.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten