De broer van Zora, de Servische die mij helpt bij het boek
over Milko Djurovski, noemde onderweg van het vliegveld naar hier wel de naam
van de dichtstbijzijnde wijk, maar tot dusver is de enige term die ik heb
onthouden: pivo.
Ik hoef denk ik niet uit te leggen wat dat betekent.
Ik hoef ook niet uit te leggen wat ik in Belgrado doe. Dat
is: Milko zien. Althans, dat was de bedoeling, want op de avond voor vertrek
hoorde ik dat hij wellicht niet naar Belgrado komt. De precieze reden is me tot
dusver onduidelijk, iets met werken, maar Bosko, zijn ruim een jaar oudere
broer, die met hem in het jeugdinternaat van Rode Ster zat en jaren met hem in
de hoofdmacht van Rode Ster Belgrado acteerde, is wel beschikbaar. Ook prima.
En misschien vertelt broertjelief wel meer over Milko dan
Milko zelf zou doen.
Als ik de jongste Djurovski voor dinsdag niet zie, moet ik
nog maar een tripje inplannen. Dan naar Slovenië, waar hij woont.
Los van Bosko hadden we al een principeafspraak met de
hoofdredacteur van Novosti, dat schijnt een van de grootste kranten hier te
zijn en is er een clubmuseum in het Marakana-stadion, de thuishaven van Rode
Ster, dus het moet al heel gek lopen als ik hier niet wat informatie vandaan
haal. Bovendien kan het geen kwaad sfeer te proeven in de stad waar de man in
kwestie zoveel beleefde.
Het is twintig over zeven in de avond nu en de vermoeidheid
slaat toe. De vlucht van Amsterdam naar Belgrado duurde iets meer dan twee uur
en een kwartier, maar aangezien het vliegtuig om 10.20 uur opsteeg, moest ik
redelijk vroeg op.
Het werd nog een heel gehannes om de vlucht te halen. Ik vertrok op tijd van huis, 06.20 uur - met de auto voor de verandering,
anders had ik nog vroeger weg gemoeten en zo vroeg gaan er geeneens bussen - maar ik zocht me het apelazerus naar een long
parking plek. Via internet had ik er een gevonden, die bleek echter ergens onder
de grond, naast iets wat leek op een gevangeniscomplex of psychiatrische
inrichting, dus heb ik, staand voor een stoplicht, snel een ander opgezocht. Dat was ook weer niet naast de deur, dus meldde ik me, een kwartier
voordat de incheckbalie dichtging, bij de incheckbalie.
Waarna ik, omdat de bagagecheck en paspoortcontrole ook niet
in tien seconden waren gedaan, stevig de pas er in moest zetten om precies op
tijd te kunnen boarden. Ik had seat 19F
en volgens mij was dat bij het raam, maar daar zat al iemand. Ik had geen zin
aan een discussie, dus ik dacht alleen: stik ook maar, ik hoop dat je neerstort, oh
nee, toch niet.
We kregen zowaar eten aan boord. Vis, met gnocchi en
spinazi, een salade vooraf en zowaar hadden ze Jack Daniel’s, mijn favoriete
aperitief.
Waarna ik een beetje om me heen keek. Ik hou van vliegen en
vind het prettig een beetje rond te koekeloeren en zo gaat de tijd snel.
Eenmaal geland, even over half een, moest ik wachten,
aangezien Zora’s broer me om drie uur zou komen halen en die was er om half
vier. Dat vond ik geen probleem. Ook in aankomst- en vertrekhallen van
vliegvelden vermaak ik me opperbest en aangezien ze er pivo hadden, RTV Noord
belde voor een telefonisch interview over mijn tripje, ging ook dat wachten best snel.
Het verkeer bleek, zoals het in een Oost-Europese metropool
van 1,6 miljoen inwoners betaamt, dramatisch. Welke sluip- en kruipdoorroutes
Kosta, zo heet de broer van Zora, ook probeerde, overal zat het muur en muurvast. Al kreeg ik meteen een goed beeld van het rijgedrag van de Serviërs en dat is
van het soort: ieder voor zich en God voor ons allen en af en toe vreesde ik
voor de lak van de mooie nieuwe auto van Kosta, als een medeweggebruiker akelig
dichtbij kwam.
Bijkomend voordeel was wel dat ik al aardig wat heb gezien van
Belgrado, dat in het Servisch overigens Beograd heet. Voetbal is misschien de
populairste sport, aldus Kosta, maar de Serven zijn beter in basketball,
handball en waterpolo. Althans, als ik het goed heb begrepen.
Kosta voetbalde niet. Al zat hij in 1989 wel in het stadion
van Partizan Belgrado toen FC Groningen door die club werd uitgeschakeld in de
Europa Cup, met een hoofdrol voor, inderdaad: Milko Djurovski, om waarom de
groenwitten hem toen inlijfden.
De stad ligt precies op het punt waar de de rivier de Sava
en de Danube één worden en Danube is Servisch voor Donau. Waarna nog allerlei
toeristische informatie volgde die ik half ben vergeten, want we moesten er
beide inkomen qua Engels en nadat hij mij afzette moest Kosta als een haas
terug naar het vliegveld om Zora op te halen. Ik had nog voorgesteld: geef me het adres, dan neem ik een taxi, maar broer en zus hadden afgesproken dat dit praktischer was.
Zora belde overigens juist met verheugend nieuws. Milko komt
misschien toch zondag of maandag en morgen om half twaalf hebben we reeds een
afspraak met Bosko Djurovski. Hoe ik daar vanuit dit stadsdeel, waarvan ik de
naam niet weet, moet komen, weet ik niet.
Maar dat moet ik nu leren, zegt Zora, dat dingen op zijn
Servisch gaan en als ik het goed begrijp is dat een soort: we zien wel, maar op
de een of andere manier komt het goed.
Ondertussen had ik ook nog mijn jongste zoon aan de lijn.
Die logeert bij een neef en die belde doodleuk, op diens mobiele, naar mijn
mobiele om de inlogcode van zijn Playstation op te vragen. Ik probeerde dat
heel snel omdat zo’n telefoontje klauwen met geld kost en ondertussen probeerde
ik hem ook uit te leggen dat zo’n telefoontje klauwen met geld kost, maar dat
kon ik niet uitgebreid doen omdat dat ook weer klauwen met geld kostte.
We vergaten zowaar te vragen hoe het gaat, terwijl we
gisteravond nog tegen elkaar uitspraken dat het niks aan was dat ik wegging.
Dat is ook zo. Ik bedoel, ik vind reizen leuk, maar als ik weet dat er twee
jongetjes (en een vrouw) thuiszitten die er niks aan vinden dat ik weg ben, dan
vind ik het ook een beetje niks aan dat ik weg ben.
Maar ik heb gezegd dat het voor een goed doel is, want als
dit een goed boek wordt dan word ik heel rijk en dan kunnen ze nog meer games
en laptops en Playstations en zo kopen.
Zo even heb ik kennis gemaakt met de bewoner van het
appartement. Die kwam net binnen. Dat is de broer van de vrouw van de broer van Zora. Ik dacht eerst
dat hij er niet zou zijn, maar hij is er toch en dus zitten we vijf dagen op
elkaars lip. Voor iemand als ik die nogal op zijn comfortzone is gesteld zal dat even
wennen zijn, maar goed, als mijn gezin een offer moet brengen, dan ik ook.
Zijn voornaam heb ik niet verstaan, alle voornamen klinken
hier alsof ze uitgesproken worden met een elastiek om de tong (zoals Groningers praten alsof ze bij elke lettergreep een stomp in de buik krijgen), maar als ik Miki
zeg, is het oké.
Onmiddellijk nadat Kosta mij afzette had ik wat biertjes
gekocht en gyros gegeten en toen ik de biertjes in de koelkast zette, zag ik
daar een fles Jack Daniel’s staan. Goeie gast dus.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten