Een rare gewaarwording vanochtend: de eerste keer in 16,5
jaar, uitgezonderd vakanties, dat jou binnenlaten en eten geven niet het eerste
was wat ik deed nadat ik wakker werd. Je bent dood. We hebben je gisteren laten
inslapen. Om je een lijdensweg te besparen. De dierenarts zei zaterdag dat je
hart op de hobbel was. Vermoedelijk na een infarct. Sloeg 200 per minuut en de slagen werden niet afgemaakt
zodat de circulatie in je lichaam slecht was. Vandaar de opgezette pootjes en
je zware ademhaling. De pilletjes hielpen zondag niet.
Je hebt het misschien niet meegekregen, maar toen Hunter jou
maandagochtend een plakje worst wilde geven, toen je weggekropen was in de
garage, schrok hij ontzettend. Het vocht zat onder je kin waardoor je op een
voorwereldlijk monster leek. Ik weet, ze kijken te veel griezelfilms, maar
wij begrepen waarom hij schrok.
De dierenarts had het al gezegd: ik hoop dat de pillen
aanslaan, anders wordt het een moeilijk verhaal. Dat laatste is het geworden en
het is nog steeds een moeilijk verhaal.
Ik zou aan het werk, maar in plaats daarvan reden jij en ik
naar Schildwolde voor wat jouw laatste uur op deze aarde zou worden.
Je hebt het niet meegekregen, maar toen ik op school aan de
juffen vertelde dat Reyer mogelijk verdrietig zou zijn omdat het niet goed met
je ging, zat ik zelf in de klas te grienen. Ze schrokken zich wild, omdat ik
niet uit mijn woorden kwam. Dachten waarschijnlijk eerst dat Joke en ik gingen
scheiden of zo, of dat een van ons een erge ziekte had.
Maar het ging om jou.
We hebben ons gisteren de hele dag afgevraagd of het de
juiste beslissing was, maar we refereerden aan de woorden van de dierenarts:
omdat je niet meer at, het hart op hol bleef en je vocht bleef vasthouden, was
je vroeg of laat gestikt of verhongerd. Dat wilden we niet.
Je kreeg een spuitje voor het slapen, je hebt nog even bij
me op schoot gezeten en nadat je sliep heeft ze een vloeistof in je hart
gespoten, waardoor dat stopte.
Dat de arts na een paar minuten zei: ,,Hij is al vertrokken’’,
ging door merg en been en ook daar moest ik weer om je huilen.
Ze legde je mooi in je reismand, alsof je sliep en ik heb je
weer meegenomen naar ons huis, daar waar je de afgelopen 16,5 jaar was, daar
waar je hoort. We hebben je nog even op de salontafel laten staan en nadat we
waren uitgehuild heb ik een diepe kuil gegraven, jou erin gelegd zodat het leek
alsof je sliep en de kuil weer dichtgegooid. De aanblik van jou in de grond en
de eerste schep zand erop zal ik niet snel vergeten.
Je ligt op een mooi plekje, vinden wij.
Misschien doet het je goed om te weten dat we gisteren een
rotdag hadden. Ik zou aan het werk, maar heb gebeld dat ik thuis ging werken. Daar
kwam ik tot niks. Nooit geweten dat het zo’n impact zou hebben. Zoals een
collega zei: je staat versteld van jezelf.
Ik reed gistermiddag naar Groningen om Hunter op te halen
omdat hij zei dat hij naar huis wilde. Dat wilde hij uiteindelijk toch niet en
ik reed alleen terug over het Slochterdiep. De donkere wolken boven het land
werden ineens mijn gedachten en toen de regen langzaam begon te vielen, kwamen
de tranen weer. Wij hebben nogal om je gehuild en doen dat nog, zij het zonder
tranen.
Je wilt niet weten hoe leeg het is in huis. Ik praat nog
hardop tegen je, al ben je er niet meer. Je was geen aanhankelijke poes, je
hebt in al die 16,5 jaar nooit bij iemand op schoot gelegen, maar waar wij
waren daar was jij. Als ik zat te schrijven, lag je tegen mijn rechterhand, de
laatste weken kroop je bijna in de laptop. Nu weet ik waarom. Je moet het
hebben gevoeld.
Ook nu, tijdens het schrijven, kijk ik om me heen of ik je
zie en ik verwacht half en half het geluid van het kattenluikje weer te horen. Maar
dat gaat niet gebeuren.
Je bent weg, al prent ik mezelf in dat je gewoon in een
hoekje van onze tuin, onder de grond ligt te slapen. Lieve Raï, waar je ook
bent, je was een lieve kat en ik wil je even laten weten dat ik het fijn vond dat
je bij ons was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten