Al die
onderdelen van de situatie zag ik eigenlijk niet in een keer, maar vielen als
puzzelstukjes ineen terwijl ik de bocht omreed. Eerst het besef: hé, daar zit
iets. Daarna: dat is een mens en weer een onbenoembaar deel van tijd later, ik
vermoed het zoveelste deel van een nanoseconde, want ik werkte met de snelheid
van licht, was er de constatering dat ze daar iets zat of lag te doen. De juiste
term voor haar houding moest ik mezelf schuldig blijven. Hurklig, liggend op de
knieën, zoiets.
Dat ik de
informatie van de waarneming niet in een keer rond had als een compleet
verhaal, realiseerde ik me op weg naar huis. Ik stond in de stand dat je iets
zag en het dan meteen begreep, maar nu besefte ik dat de tijd een factor was in
het bevatten van deze waarneming. Als een opeenvolging van besefjes. Een oude
Mickey Mouse-film die langzaam op de juiste snelheid komt. Zo’n boekje waarvan
je de hoeken van de blaadjes snel achter elkaar laat flippen, zodat de
tekeningen in die hoeken tezamen een bewegend beeld vormen.
Dat klopt
niet helemaal, maar anders kan ik de weg van ogen naar hersenen, van beeld naar
reconstructie, niet uitleggen.
Pas toen ik
het beeld compleet had, kreeg ik door dat er nog iets meer bij moest en dat was
wat de vrouw in haar hand had en in de doos voor haar deed: een groen blaadje.
Een blad
van een plantje dat blijkbaar onder de heg groeide en dat ze nodig had en bijzonder
was, anders zou je daar niet op maandagavond voor op je knieën liggen, of hurkliggen.
Het eerste
wat ik dacht was: ja, die Aziaten weten veel meer van de natuur dan wij. Vast
een kruid dat daar groeit. Een gezond, geneeskrachtig of verrukkelijk plantje,
waarvan wij niet weten dat het bestaat en al helemaal niet dat het onder onze
neus groeit. Al verder denkende zag ik de vrouw hoofdschuddend thuiskomen, vol
onbegrip over de domme Groningers die de kostbare schatten zomaar voor het
oprapen hebben.
Zou ze de
blaadjes dezelfde avond nog in een gerecht verwerkt hebben, of zou het kruid
eerst zes maanden moeten drogen op een donkere, goed geventileerde zolder
tijdens de vier manen van het eerste kwartaal van het jaar van de dwergpoedel?
Thee van de
blaadjes trekken deed ze misschien. Wellicht lag er een ziek kind op de bank in
de woonkamer, onder een dikke deken en met een stapel Donald Ducks naast zich.
De griep ging rond en in plaats van zo’n suikerzoet hoestdrankje, zou de
irritatie aan de luchtwegen veel sneller over zijn na twee kopjes van die thee.
En uiteraard een goede nachtrust.
Dat het gewoon
blaadjes waren voor konijn of onkruid dat ze met de hand onder haar heg vandaan
plukte omdat je met de schoffel zo moeilijk tussen de stammetjes kwam, wilde ik
eigenlijk niet weten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten