dinsdag 14 januari 2014

Voorbij de Watertoren (2) - Muggen om je hoofd

Als de gitaardocent aan Hunter, da’s mijn oudste zoon, vraagt of er nog speciale wensen zijn, moet ik me bedapperen om niet ‘A Forest!’, ‘Love like blood!’, ‘Tinseltown in the rain’ of ‘New Years Day’ te roepen. Dat is geen drammen, maar een gratis en niet geheel overbodig advies omdat, zoals iedereen weet, de beste muziek gemaakt is in de tijd dat hij of zij jong was, in mijn geval tussen 1975 en 1995. Alles daarvoor en vooral daarna is, daar kunnen we kort over zijn, kut komma kut en ik heb medelijden met de kinderen van nu die te horen krijgen dat ‘The Script’, ‘Hey Soulsister’ en ‘Scream and Shout’ goede nummers zijn.

Jongen, zou ik mijn zoon willen toeschreeuwen, laat je niks wijsmaken. Drie keer niks. Commerciële rimram, gebracht door leeghoofden die voor blingbling gaan in plaats van inhoud, opgelegd door een muziekindustrie die denkt in targets en doelgroepen en gepromoot door deejays met het IQ van een half schaap, afgaand op het tenenkrommende geleuter waarmee ze de ruimtes tussen- en in de nummers vullen.

Nee, dan dat waar wij naar luisterden. Dat was echt.

We schrijven de jaren tachtig, de tijd van new wave, toen alle jongeren de godganse dag ‘No future’ tegen elkaar riepen. Wie denkt dat het tegenwoordig moeilijke tijden zijn, had moeten rondlopen in het Engeland van Thatcher en het Amerika van Reagan. Dan liet je het wel uit je hoofd om positief in het leven te staan. Het doemdenken leverde melancholische muziek op. Dat ging ergens over. Als in discotheek Frascati ‘Blue Monday’ van New Order klonk, staarden we met een somber gezicht naar de grond, balanceerden op de zijkanten van onze schoenen en sloegen met onze armen zwermen muggen weg.

We ondervonden weliswaar niet aan den lijve wat de punkers en wavers voelden, want wij hadden het in Stadskanaal best goed, met drie maal daags eten en een bibliotheek die op maandagavond open was en als ik Siouxsie bedoelde zei ik Sieoeksie, maar we begrepen wat ze doormaakten. Wij kregen immers ook voortdurend, naar goed Veenkoloniaal gebruik, te horen dat het niks was en nooit wat zou worden. Als je zei dat jij het wél ging maken, was hoongelach je deel. Er was nog nooit iemand hier die wat had bereikt, dus waarom zou jou dat wel lukken?

Ik heb overwogen het vliegtuig naar Amerika te pakken. Dat was na een reportage over de no future-jeugd in de USA. Ik zag meisjes met hanekammen en houtskoologen in gescheurde T-shirts en tijgerbroeken. Ze woonden in kraakpanden, rookten en luisterden naar ‘Heroes’ van David Bowie en het complete oeuvre van Dead Kennedys. Ze hadden geen werk, geen toekomst, maar een interessant leven. Klopte mij het hart al in de keel als ik werd aangehouden omdat ik zonder licht reed, zij werden opgejaagd door fascist cops en trokken van leegstaand gebouw naar leegstaand gebouw. Dat ze geen goed functionerend toilet hadden en hun bips moesten afvegen met kranten vond ik een nadeel, maar aan de westkust scheen altijd de zon en ik was er aan toe om mijn ouders in te ruilen voor knappe punkmeisjes.

Met de komst van house veranderde echter alles. De hoop dat new wave het evolutionaire eindpunt was in de muziek verdween definitief toen Rock Steady Crew ineens op nummer 1 stond. Breakdance, hoe verzon je het? Het moet ook begin jaren negentig zijn geweest dat ik voor het eerst een volwassene gelijk gaf, toen de vader van een collega in niet mis te verstane woorden liet blijken niks van die boenkeboenke herrie van zijn zoon te begrijpen: ‘Ik docht dat ze aan t heien waren.’

‘Ie hebben geliek, Bodewitz, wie vinden house ook niks. Dat mouten ie verbaiden.’

Die zoon trok zich er uiteraard niets van aan en het is nooit meer echt goed gekomen. Oké, Wilco en The Black Keys maken uitstekende albums, maar meer en meer groeit het verlangen naar de juiste muziek uit de juiste tijd en ik was blij toen de gitaardocent mij vorige week, bij mijn eerste les, vroeg naar mijn muzikale voorkeuren en goedkeurend knikte: ‘Helemaal mee eens. Is ook meer mijn ding. Zullen we beginnen met Johnny Cash? Folsom Prison Blues.’

1 opmerking: