Zoals Hollands hoop
zonder schaamte Breaking Bad
kopieerde, zo is eenvoudig een storyboard te verzinnen op basis van mijn
kijkervaringen bij Silent Witness, Morse, The Following, The Killing,
Dalziel & Pascoe, Witnesses, Wallander, Varg Veum en The Bridge. De patronen in al die series
zijn immers dezelfde.
De Hoofdpersoon
Man, vrouw, jong of oud, alles kan, mits een loner. Sociaal onaangepast. Humeur om op
te schieten. Je ziet nooit een protagonist die geld inzamelt voor het jaarlijkse
personeelsuitje of op kraamvisite gaat. Alcoholist. Zorgt slecht voor zichzelf.
Loopt er slonzig bij. Eten is bijzaak. Vertoont echt therapeutisch gedrag. Lacht nooit. Kijkt veel voor zich uit. Hannest
met mobieltje, die te pas en te onpas afgaat, zonder dat ie ooit aan de lader
hoeft.
De Assistent
Sullig type. Jan Modaal, Otto Normalverbrauch. Komt nooit
met beslissend inzichten, maar is wel nodig, bijvoorbeeld om af en toe te
zeggen: ‘Ga er niet alleen op af.’
Wat de hoofdpersoon natuurlijk wel doet. Een keer of wat
springt hij of zij in de auto en gaat in zijn/haar uppie een verlaten
gebouw/bos/loods/kelder in. Wat vrij dom is, maar waarschijnlijk luidde de
instructie op de politieschool: wat je ook doet, vraag nooit om back-up.
De Chef
De protagonist staat op gespannen voet met baas/chef/hoofdcommissaris.
Minstens twee keer per aflevering hebben ze ruzie, waarbij een van de twee boos
wegloopt. Op zich bijzonder omdat de hoofdpersoon nauwelijks op het bureau is.
De held schrijft geen rapporten, levert geen urenbriefje in en ATV hoort er
niet bij. Het is 24/7 op de zaak. Ondanks bewezen diensten en een voor elke
werkgever jaloersmakende betrokkenheid, hangt hem of haar voortdurend een
schorsing boven het hoofd.
Gezin/Familie
Gescheiden. Altijd. Net als moeizame relatie met ex. Rechercheur
heeft nergens tijd voor. De zeldzame keren dat er thuis gegeten wordt, met de
kinderen, komt al snel een telefoontje. Je ziet hem of haar nooit op
ouderavonden, ’s ochtends de broodtrommels inpakken, of een pleister op een
zere knie plakken.
De Zaak
Moord. Bij voorkeur. Kinderen of vrouwen. In bizarre settings.
Nooit eens iemand die gewoon boos wordt en een rivaal omlegt, volgens het
vertrouwde recept van de Maffia: oog om oog, tand om tand. Dader is standaard
een freak. Vecht persoonlijke vete met rechercheur uit.
Het Verloop
Na de eerste dode volgen er meer. Allemaal gruwelijk. Aanwijzingen
worden op ingenieuze manier verstopt, maar stuk voor stuk door rechercheur ontrafeld.
Hij of zij neukt soms met verdachte/getuige/collega.
Als halverwege confrontatie met dader volgt (hoeft niet),
kan hij/zij de held eenvoudig vermoorden. Hoewel dat de zaak voor de freak zou
vergemakkelijken laat hij/zij dat om onduidelijke redenen achterwege.
De patholoog/anatoom doet tussentijds uitspraken. Levert
nooit een afgerond rapport in, dat in een team besproken wordt. Doet die
mededelingen uit de losse pols, als rechercheur toevallig de sectiekamer
binnenloopt, waar het lijk (nog) steeds klaar ligt.
Het hele politieapparaat kampt tot zeker driekwart van film/aflevering/seizoen
met alleen maar tegenslag en loopt voortdurend achter de feiten aan. Rechercheurs
overleggen door elkaar vaak zwijgend aan te kijken.
Het Verhoor
Hoofdpersoon verhoort soms verdachten, maar doet dat op een Allejezus
halfbakken manier. Maakt het nooit af. Altijd wordt hij of zij geroepen en gaat
dan de verhoorkamer uit om in zijn/haar auto te springen richting
bosje/loods/verlaten huis.
Ziekenhuis
Protagonist belandt minimaal een keer in het ziekenhuis. Met
gebroken ribben/hersenschudding/schotwond. Zit de herstelperiode niet uit.
Trekt opeens de kleren aan, die gewoon op de stoel naast het bed hingen en
hinkt, al dan niet met een bebloed verband om het middenrif, de afdeling af.
Dat lukt ongezien, omdat er op zo’n moment nooit een verpleegster in de buurt
is.
Als verdachte of slachtoffer in het hospitaal ligt, is er
wel bewaking, maar ook die is in geen velden of wegen te bekennen als de
gewonde ontsnapt (verdachte) of alsnog wordt vermoord (slachtoffer).
De Ontknoping
In dezelfde verlaten schuur/bos/huis als waar de
hoofdpersoon al eens is neergeschoten. Eindigt steevast in één-tegen-één duel
met moordende freak. Dat blijkt iemand die aan het begin even te zien was,
verder niet meer in het verhaal voorkomt en aan het einde plotseling opduikt en
vlak voor het eindgevecht met een onduidelijk verhaal zijn daden verantwoord. Heeft
iets met vroeger te maken.
Daarna volgt slotduel, waarbij de held eerst in kansloze
positie wordt gemanoeuvreerd, zijn wapen kwijtraakt, zich op miraculeuze wijze herstelt
en de freak uitschakelt. De held loopt dan naar de auto, terwijl zijn mobieltje
afgaat.