Een streekgenoot, iemand wiens roots eveneens in de
Veenkoloniën liggen, maakte mij daarop attent. Ik klaagde over de stortvloed
aan ongewenste reclame op Twitter en zijn reactie was: je doet het zelf ook.
Als iemand iets aardigs zegt over een boek of een stukje,
dan retweet ik dat. Dat heb ik moeten leren. Een compliment krijgen is voor mij
een ingewikkelde exercitie. Meestal kap ik alles af: valt mee, stelt niks voor,
eigenlijk zit het zo, iedereen kan dit. Ik wring me in allerlei bochten om er
onderuit te komen.
De opmerking raakte me mede daarom. Omdat de man gelijk
heeft. Zelfpromotie is allesbehalve mijn ding. Echter: je ontkomt er niet aan. Ik
schrijf omdat ik verslaafd ben aan schrijven, maar je hebt publiek nodig.
Alleen al vanuit economisch oogpunt.
Op Facebook heb ik iets van duizend vrienden en zo’n 1.300 volgen
mij op Twitter. Een deel doet beide, maar zolang die pak hem beet duizend niet meteen
naar de winkel rennen als ik weer een boek uit heb, moet ik reclame maken.
Die andere Veenkoloniaal vond het onzin. Had ik toch niet
nodig. Een compliment, edoch naïef gedacht. Je moet de mensen vertellen wat ze
nog niet wisten: namelijk dat ze op jou zitten te wachten. Fysiek geweld is
verboden, reclame maken niet. En reclame is vriendelijk dreigen.
Andere schrijvers deden dat toch niet, mailde hij later.
Man, je wilt niet weten wat Nico Dijkshoorn, Ronald Giphart,
Jan van Mersbergen, Auke Hulst, Marion Bloem, Peter Middendorp, Elizabeth
Gilbert en Sylvia Witteman allemaal twitteren en retweeten.
Ik snap de kritiek. Heel goed zelfs. Maar eerlijk gezegd ben
ik ook wel klaar met de noordelijke mentaliteit van doe maar gewoon dan doe je
al gek genoeg. Steekt iemand zijn kop boven het maaiveld dan trekken we hem
terug: ‘Ssst. Wie denk je dat je bent?’ Als vervolgens niemand ons in het
maaiveld opmerkt schreeuwen we moord en brand. Dan komt alle opgekropte
frustratie er in een keer uit. Ongenuanceerd en in plat Gronings.
Het is wat laat, maar Peter Middendorp heeft natuurlijk geen
ongelijk. Zijn boek over zijn jeugd in Drenthe moet ik nog kopen, maar in wat
ik meekreeg over zijn opmerkingen over onze buren proefde ik herkenning. Het
citaat dat in zijn jeugd niemand een boek las en wie dat wel deed in elkaar
werd gebeukt, is gewoon grappig. Zo lees ik het: een kern van waarheid verpakt
in humor en ironie.
De ophef over zijn herinneringen en observaties begreep ik
dan ook niet. Als je vindt dat hij ongelijk heeft, hoef je je er niks van aan
te trekken. Als je vindt dat hij gelijk heeft, kun je er wat aan doen.
The Paris Review, een gek genoeg Amerikaans tijdschrift, attendeerde
ons deze week, via Twitter, op een oud interview met Garrison Keillor. Hij is
de anchorman van ‘A Prairie Home Companion’, een radioprogramma dat live in een
theater wordt opgevoerd. De man vertelt elke week een verhaaltje over het fictieve
plaatsje Lake Wobegon in Minnesota.
Keillor komt echt uit Minnesota, waar de mentaliteit
vergelijkbaar is met die in de Veenkoloniën. Hij groeide op in een gelovige
gemeenschap, met als credo: denk niet dat je speciaal bent, dat ben je niet. De
daaruit voortvloeiende (valse) bescheidenheid speelt hem nog steeds parten.
Keillor was in Los Angeles voor overleg over een film gebaseerd op een van zijn
boeken, maar deed zo terughoudend over zijn schrijfsels, dat de filmmakers er
maar van afzagen.
Wij, noorderlingen, moeten daar ook mee stoppen. Wij moeten eens
voor onszelf opkomen. Wij moeten ophouden met wachten tot iemand het ons op een
presenteerblaadje komt brengen. Want dat gaat niet gebeuren.
Het is simpel: je hebt één leven. Daar moet je iets van
maken. Dat is wat ik doe. Daar doe ik niet meer ingewikkeld over, dat laat ik
zien. Dat leer ik beetje bij beetje.
Is helaas wel de waarheid en geldt voor de meeste (oost)- Groningers, incl. mezelf..'k ga er toch meer op letten, denk ik ...
BeantwoordenVerwijderenGraag gelezen en ik ben het met je eens.
BeantwoordenVerwijderen