Zijn aankomst op het sportpark was al een belevenis. Gerrie was de eerste die hem zag. ‘Moet je kijken wie dáár aan komt’, klonk het opeens. De mannen van het vijfde gingen voor het raam staan en ook de anderen in de kantine verdrongen zich om maar niets van het schouwspel te missen. Want daar kwam de Rechtsbuiten, hun ploegmaat, aangefietst. Kaarsrecht en in zo’n laag tempo dat hij net niet omviel. Zijn toestand was dramatisch. De voorzitter schudde zijn hoofd: ‘Godogodogod…’. De jongen zag er uit alsof ie onder een trein door gekomen was. De ogen straalden totale leegte uit. Hij was zo dronken als een kanon.
Op zich geen nieuws, de Rechtsbuiten stond zaterdags vaker
brak op het veld, maar deze keer had ie het wel heel bont gemaakt. Wat later, of
nee, veel later, toen hij zich beetje bij beetje dingen begon te herinneren,
werd duidelijk dat ie de hele nacht niet naar bed was geweest en minimaal een
liter wodka op had, alsmede een ongelooflijke hoeveelheid bier. Het
verjaardagsfeestje van een kameraad was geëindigd met wilde drankspelletjes en
volledig uit de klauwen gegierd met de klassieker ‘De beer komt en de beer
gaat’. Een zeer populaire bezigheid in die delen van Rusland waar het ook
zomers min veertig graden Celsius is.
De deelnemers zitten rond een tafel met daarop één groot
glas bier en een fles wodka. Het glas bier gaat rond, om beurten nemen ze een
slok en na elke slok wordt het niveau weer aangevuld met wodka, tot het glas
gevuld is met pure wodka. Waarna het ritueel zich herhaalt, maar dan in omgekeerde
richting en elke slok wodka wordt vervangen door bier, tot er weer puur bier in
het glas zit. Dat hadden ze gelezen in een boekje van Sylvia Witteman, dat de
jarige cadeau had gekregen.
De Rechtsbuiten had genoeg binnen om een olifant een week
buiten bewustzijn te houden, maar de jongen was in leven gebleven, al hield het
niet over. Op de een of andere manier was er het besef geweest dat ie ergens
werd verwacht en was hij er in geslaagd het sportcomplex te bereiken. Eenmaal
ter plekke was de man aan het einde van zijn krachten en liet zich met fiets en
al in de bosjes glijden omdat remmen een te moeilijke opdracht bleek.
Zijn teamgenoten pulkten hem onder het toeziend oog van de
hele kantine en een groep nieuwsgierige buurtbewoners uit de struiken en zetten
hem overeind. Omdat dat ongeveer het enige was waartoe de Rechtsbuiten in staat
was, ondersteunden ze de ongelukkige richting kleedkamer. Daar hielpen ze de
jongen van zijn gewone kleren in voetbaltenue, dat tot niet geringe verbazing van
zijn maten keurig opgevouwen in zijn tas zat, inclusief handdoek, schone
onderbroek en shampoo.
Iemand in zijn toestand zou niet hebben mogen voetballen.
Iemand in zijn toestand had zich überhaupt niet op de openbare weg mogen begeven.
Een normaal mens was in die toestand met loeiende sirenes naar het
dichtstbijzijnde ziekenhuis vervoerd. Het probleem met het vijfde was dat ze met
de Rechtsbuiten erbij net elf man waren. Zoals elke week en aangezien er weinig
verschil zou zijn met wat de Rechtsbuiten normaliter presteerde bleek de
beslissing gauw genomen. Daarmee werd immers ook recht gedaan aan het
verantwoordelijkheidsbesef, waarmee de jongen zich met zijn laatste krachten naar
het sportcomplex had begeven. Het structureel tekort aan mensen moet ergens zijn
blijven hangen, in het kleine deel van zijn bewustzijn waar die ochtend nog wat
leven in zat.
In de lagere echelons zijn er per elftal altijd wel een of
twee die op stap zijn geweest. De gevolgen daarvan worden meestal met veel mis-
en gebaar ondergaan. Opzichtig veel koffie drinken, aspirines eten en klagen
over hoofdpijn, afgewisseld met sterke verhalen en knalharde boeren en altijd
eindigend in een bezoek aan het toilet waar in no time een ongelooflijke stank
vandaan komt. Of ze sprinten naar de bosjes om het daar op een kotsen te
zetten. Het wezen van de Rechtsbuiten was dat stadium ver voorbij. Hij bevond
zich in een totaal andere wereld. Zijn geest had zich losgemaakt en het lichaam
was zonder signalen uit de hersenen tot niets meer in staat.
Met een mannetje of wat hebben ze hem voor aanvang van de
wedstrijd op de rechtsbuitenplek gezet, tegen de middellijn aan. Daar is hij
tot de rust blijven staan. Als een standbeeld. Hij heeft geen stap verzet. Niet
vooruit, niet achteruit, niet naar links, niet naar rechts. Voor aanvang van de
tweede helft draaiden ze hem om en heeft ie drie kwartier de andere kant op
gekeken. In de pauze hadden ze de Dronken Rechtsbuiten op het veld laten staan.
Dat was wel zo gemakkelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten