Hij had humor en zijn fans ook. In een documentaire zegt één
van hen iets als: ‘Na een nucleaire oorlog blijven er twee levensvormen over.
Kakkerlakken en Lemmy.’
Ian Fraser (Lemmy) Kilmister had een griezelige wrat op zijn
wang, zijn snor ging over in bakkebaarden die ergens op zijn lichaam eindigden
waar geen daglicht kwam, hij zong als een vastlopende scheepsmotor, maar zijn
uitvaart was live te zien op YouTube.
Want de voorman van de Britse heavymetalband Motörhead bleek
minder onsterfelijk dan gedacht. Op tweede kerstdag 2015 werd een agressieve
vorm van kanker ontdekt en twee dagen later, morgen een jaar geleden, stierf
hij, 70 jaar oud. Slash, Dave Grohl, Queen’s Brian May en Metallica liepen
achter zijn kist.
Lemmy is het beste voorbeeld dat je als vader het gezin
beter niet kunt verlaten als je baby drie maanden oud is. De basgitarist en
zanger kende God noch gebod. Hij stopte bij een van zijn eerste bands,
Hawkwind, vanwege een verschil van inzicht over drugsgebruik. Zijn maten waren
aan de lsd en hij aan de amfetamine.
Ik zag hem een keer, in De Oosterpoort, ik meen in 1997. Dat
duurde helaas nog geen uur omdat halve garen hem met bier bleven bekogelen.
Hoewel een band voor connaisseurs was Motörhead tevens
opstap in de wereld van de hevige metaal. Kinderen zingen in no time mee met
‘Ace of Spades’. Daarom, als hommage, stel ik voor dat we woensdag 28 december 2016, op zijn
eerste sterfdag, tijdens het hardlopen, strijken of aan de koffie in het
bejaardentehuis, even één keer de vuist vooruit steken, met de wijsvinger en
pink uitgestoken en keihard ‘Lemmyyyyy!!!’ brullen.
Column Ogenblik in het Dagblad van het Noorden, 27 december 2017