maandag 19 mei 2014

Het korte leven van Godert Walter

Erik Kweksilber maakte maandag 19 mei 2014 bekend dat hij Boekhandel Godert Walter gaat verkopen. Om gezondheidsredenen. Daarom hier nog eens het verhaal over de naamgever van de winkel in de Oude Ebbingestraat in Groningen, dat in 2007 in De Parelduiker verscheen (en later als Godert Walter Cahier). Een tragisch verhaal.
 
 
 
Een auto met vier geüniformeerde mannen stopte op 17 september 1944 voor het huis van Godert Walter op de Dilgtweg 30 in Haren. Het was een prachtige dag, de zon scheen en de Groningse boekhandelaar vertoefde met vrouw en kinderen in de tuin. De jongste, Just, was een paar maanden oud. Zijn broertje Theo moest nog twee worden. Het idyllische plaatje werd die zondagochtend ruw verstoord door het onaangekondigde bezoek. De gevreesde sd-er Robert Lehnhoff, beter bekend als de ‘Beul van het Scholtenhuis’ liep voorop. Walter werd mee het huis in gesleurd alwaar Lehnhoff hem een boekje voor hield: ‘Das haben Sie verkauft!’ De boekhandelaar werd ter plekke doodgeschoten.

            De toen 22-jarige Agnes van Gelder was plotseling weduwe: ‘Ik werd door twee van die mannen vastgehouden, zodat ik niet naar binnen zou lopen. Lehnhoff kwam weer naar buiten en ik vroeg: “Ist er tot?” Maar ze zeiden helemaal niets. Het ging heel snel en dat is voor mij altijd een troost geweest. Hij had geen tijd om bang te zijn. In meerdere naoorlogse publicaties wordt beweerd dat Ode na een verhoor van drie minuten is geëxecuteerd, maar alles bij elkaar heeft het nog geen drie minuten geduurd. Ze waren ook meteen weer weg. Toen die kerels voor kwamen rijden, dacht ik meteen: “Oh God, nu is het voorbij”.’

            Van Gelder hoorde pas veel later dat de verkoop van het Geuzenliedboek haar man fataal is geworden. Godert Walter bleek verraden door slager Wichers. ‘Hij is er mee naar het Scholtenhuis gegaan. Ik heb geen idee of het een nsb-er was. Misschien was het gewoon een schurk en kreeg ie er geld voor. Dat wist ik op dat moment echter allemaal niet. Nadat Ode, zo noemden wij hem, vermoord was ben ik zelfs nog wel eens wat bij die slager gaan halen. De zaak is pas na de bevrijding uitgezocht. Het duurde dus even voor ik te horen kreeg wie hem verraden had. Toen leefde Wichers al niet meer. De slager is onmiddellijk na de bevrijding doodgeschoten.’

Verzetswerk


De executie kwam niet helemaal als een verrassing. Walter bleek meermaals gewaarschuwd. De boekhandelaar was zeer actief in het illegale werk. Hij hielp waar mogelijk kunstenaars die in financiële moeilijkheden zaten en deed mee aan de verspreiding van illegale en clandestiene uitgaven. Naast het Geuzenliedboek, een bloemlezing verzetspoëzie die bij De Bezige Bij verscheen, waren dat bijvoorbeeld de tiendelige serie In Agris Occupatis en de Volière-reeks. Beide werden gedrukt door Hendrik Nicolaas Werkman. De uitgevers waren A. Marja, W.H. Nagel (J.B. Charles) en W.H. Overbeek (Maarten Rossaard).

            Een van degenen die hem zeiden op te passen was Jacques den Haan: ‘Ik had hem thuis op­gezocht om hem te waarschuwen voor zijn te openlijke actie, zijn te grote impulsiviteit. Iedereen wist dat je bij hem verzetsboeken kon krijgen en dat was in die dagen, na de invasie van de ge­allieerden in Normandië, de dagen waarin de sinistere Sicher­heitsdienst overuren maakte, uitermate gevaarlijk. […] Walter hoorde mijn vertoog geduldig aan, hoffelijk, wat ver­strooid zoals gewoonlijk. Hij liet me zijn boeken zien en greep spelenderwijs een groot zwaard, dat in een oude schede op zijn boekenkast lag. “Hier rijg ik ze aan als ze komen,” zei hij lachend, terwijl hij het half trok met een gebaar, dat hem on­handig afging en dat niet stond bij onze colbertjes. “Wees liever verstandig,” zei ik, “en ga er een tijdje vandoor. ’t Doet ze zeer ergens en ze zijn kwaad, dat weet je.” ’

            Den Haan vergeleek hem met de drukker-kunstenaar Hendrik Werkman, die op 10 april 1945, een paar dagen voordat Groningen bevrijd zou worden, bij Bakkeveen werd gefusilleerd. Hij omschreef ze als argeloze mannen, die niet geloofden in het kwaad van de wereld. Walter ging er vanuit, na de invasie in juni 1944, dat de bevrijding een kwestie van tijd zou zijn en de Duitsers zich koest zouden houden. De Sicherheitsdienst was evenwel bijzonder waakzaam. Maar de boekhandelaar weigerde toe te geven aan angst, ook al was zijn vader in 1941 in Buchenwald omgekomen. Van Gelder: ‘Ode was een beetje jongensachtig onbezorgd. Ik zei wel eens dat ik het griezelig vond. “Welnee,” klonk het dan. “Ze weten helemaal niet dat ik besta.” Dat zei hij tot het laatst aan toe. Onderduiken was niets voor hem. Dan zouden andere mensen gevaar lopen. Hij wilde zijn eigen verantwoordelijkheid dragen. Ode had echt een geweldig karakter.’

            De dood van de aimabele boekhandelaar schokte de Martinistad. In de Groningse editie van het blad De Vrije Kunstenaar, die meteen na de oorlog verscheen, werd Godert Walter herdacht als ‘een der betrekkelijk weinige boekhandelaren, die nauwkeurig hun standpunt ten opzichte van de Duitse bezetting wisten te bepalen, die het versmaadden ook maar enige concessie te doen, en die op hun terrein met grote activiteit de strijd tegen den bezetter voerden.’

            Mr. W.R.H. Koops, oud-bibliothecaris van de Rijksuniversiteit Groningen, was in de oorlog een van degenen die voor Walter illegale boekjes verkochten. De boekhandelaar inde het geld en sluisde de opbrengsten door naar het verzet: ‘Ik vond het een bijzonder aardige man, een beetje verstrooid, maar altijd vriendelijk. Een heer, geen meneer. Godert Walter was een gesjeesde notarisstudent en dat straalde hij ook wel uit. Dé boekhandel van dat moment in Groningen was Scholtens. Maar dat was een nogal deftige winkel. Ik ging veel liever naar Walter. A. Marja werkte er ook. ‘Walter combineerde kennis van zaken met liefde voor het vak. Ik had niet veel geld destijds, wel veel eisen en wat mij interesseerde kon ik bij hem vinden. Er werd veel gelezen in de oorlog. Na acht uur mocht men niet meer naar buiten, dus er bleef niet veel over om te doen.’

            Koops, toen gymnasiast, was bevriend met Geertjan van Meurs, zoon van professor J.H. van Meurs, hoogleraar Romeins en Oud-vaderlands recht aan de Groningse universiteit. Deze weigerde de ariërverklaring te tekenen en werd ontslagen. Van Meurs vertrok naar het westen. ‘Wij brachten samen een deel van zijn boeken in de zomer van 1944 over naar het huis van Walter aan de Dilgtweg. Dat leek een veilige plek. Een paar weken later is hij doodgeschoten.’ Godert Walter werd slechts 33 jaar.

Notariszoon


Zijn leven was tot kort voor zijn dood dat van ‘een gelukkig kind-mensch’ geweest. Hij groeide met twee broers en zussen op in Apeldoorn, in betrekkelijke zorgeloosheid. Vader Theodoor was notaris, net als Ode’s grootvader. Zijn moeder was van adel, kwam uit Zeveren en heette Cornelia Eleonora Johanna Petronella Pichot van Slijpen. Na de hbs ging Godert notariaat studeren, eerst in Utrecht, daarna in Breda. De charmante jongeman had doorgaans veel vrienden en vriendinnen om zich heen. Zoonlief werd geacht in de voetsporen van zijn vader te treden, maar besloot zijn roeping te volgen en zijn verdere loopbaan ‘in dienst van het boek’ te stellen. Na twee jaar bij de Noord Nederlandschen Boekhandel in Leeuwarden, waar hem de grondbeginselen van het metier werden bijgebracht, werkte hij nog een jaar in Parijs bij een Engelse boekhandel en toog daarna als verkoper aan de slag bij Dijkhoffz in Den Haag. Dijkhoffz noemde hem ‘een goed boekverkooper’ en daarmee werd bedoeld dat Walter voor het vak was geboren. Hij kende vrijwel alle klanten persoonlijk; was zeer attent en wist en onthield van iedereen kleine bijzonderheden.

            Een tot dan zorgeloos bestaan werd in 1941 ruw verstoord toen zijn vader als gijzelaar in Buchenwald overleed. Door deze tragische gebeurtenis kwam echter een nieuwe kracht in hem naar boven. Godert Walter besefte dat hij nu tot de generatie behoorde die zijn verantwoordelijkheid moest nemen. Dat resulteerde in augustus 1941 in de overname van de boekhandel A.G. van den Berg, aan de Oude Boteringestraat 15 in Groningen. De heer Van den Berg was plotseling overleden. Godert Walter had maar een paar maanden nodig om zich in de Martinistad thuis te voelen. Binnen de kortste keren was hij weer omringd met een grote schare vrienden en vriendinnen en de boekhandel floreerde. Een boek was een populair cadeau in de oorlog, eenvoudig omdat er weinig anders was om weg te geven.

            De handel in illegale lectuur die hem uiteindelijk noodlottig zou worden, begon in het voorjaar van 1944. Van Gelder: ‘Ik wist wel dat Ode boekjes verkocht ten bate van onderduikers, maar verder niks. Niet aan wie hij geld afleverde of zo. Daar praatte hij ook niet over. Mensen die illegaal werk deden mochten dat absoluut niet thuis vertellen. Veel te gevaarlijk. Ik was toen ook nog maar 22, eigenlijk nog een kind…’

Boekhandel Godert Walter


Met de executie van Walter had de Sicherheitsdienst blijkbaar genoegdoening. Dat bleek uit het feit dat de boekhandel niet is doorzocht. Ook de collectie thuis vonden de Duitsers niet interessant. Zijn vrouw is ook nooit verhoord. ‘De sd heeft er niet zoveel over nagedacht. Wichers heeft hem aangegeven en dat was genoeg. Het ging in die periode heel slecht met de Duitsers en ze knalden maar raak. Die gingen zich echt niet in zulke zaken verdiepen.’

            De woensdag na de moord reed er een grote platte wagen voor in Haren. De Duitse officier die het huis moest leeghalen bleek uit het goede hout gesneden en treuzelde opzichtig, zodat de buren die de jonge weduwe bijstonden, waardevolle spullen konden redden. De achterkamer waar Walter lag opgebaard werd met rust gelaten. ‘Daardoor heb ik alle boeken nog. Alle andere spullen konden me niks schelen, maar ik ben blij dat die plek niet is geschonden. In het weekeinde daarna is Ode begraven. Dat heb ik zelf kunnen regelen. Dat was heel bijzonder, want de meeste mensen die doodgeschoten waren kwamen in een massagraf.’

            De jonge weduwe is nog vijf jaar in Haren blijven wonen. Daarna verhuisde ze met de kinderen naar Heemstede, vlakbij Heiloo, waar haar ouders woonden. De Stichting 1940-1945 zorgde voor financiële ondersteuning. Na acht jaar hertrouwde Agnes van Gelder. Met de nieuwe echtgenoot bleef ze dertig jaar samen. Ze heeft na de dood van Walter nog wel geprobeerd de boekhandel te runnen, maar in combinatie met de zorg voor twee kleine jongetjes bleek dat onmogelijk. Daarbij was verstand van boeken hebben nog iets anders dan een zaak runnen. ‘Uitgeverij Wolters heeft een half jaar lang een van zijn beste mensen afgestaan om de zaak te leiden. Daarna kwamen en gingen de bedrijfsleiders. Het liep op een gegeven moment echter zo slecht dat de Vereniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels tot sanering moest over gaan.’

            Boekhandel Godert Walter verhuisde in september 1959 naar de Oude Ebbingestraat 53 en zit daar nog steeds. De boekhandel kende verschillende eigenaars, tot in 1977 het driemanschap Maria Geenen, Gerjan Heij en Erik Kweksilber de zaak overnam. Na enkele jaren stapten Geenen en Heij er uit. Kweksilber ging alleen door en slaagde erin een uitstekende naam op te bouwen. De zaak is nu gespecialiseerd in geschiedenis, architectuur, Groningana en Duitse literatuur.

            Van Gelder: ‘Ik had altijd een schuldgevoel ten opzichte van Ode. Een schuldgevoel omdat ik de zaak niet heb kunnen leiden. Het was dé boekhandel van Groningen, maar toen ik de baas was ging het hartstikke slecht. Ik kon het niet. Vertegenwoordigers van uitgeverijen maakten misbruik van mijn gebrek aan zakelijk instinct. Er werd gejat, bestellingen liepen mis en noem maar op. Erik heeft de zaak weer omhoog gekregen. In 2002 was het feest omdat hij er 25 jaar werkte. Als dank voor zijn verdiensten is hij toen benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Burgemeester Jacques Wallage kwam het lintje hoogst persoonlijk opspelden. Dat lintje heeft ie dik verdiend. Erik Kweksilber zet zich met hart en ziel in voor zijn zaak en voor de mensen, net als Ode. Op die dag gleed het schuldgevoel van mij af.’ 

Ode en Agnes


Agnes van Gelder was negentien toen ze de tien jaar oudere Godert Walter ontmoette. Het was liefde op het eerste gezicht. Het meisje ging in 1942 als volontair aan de slag in de boekhandel. Dat bleek geen onverdeeld succes, want ze was niet geschikt voor het werk. Ondertussen bloeide de hartstocht wel op. De twee trouwden nog datzelfde jaar, twee maanden na de eerste ontmoeting en verhuisden naar Haren. Ze kregen twee zoons en twee jaar later was Ode dood.

            Dat Godert Walter en Agnes van Gelder elkaar ontmoetten was een bijzondere speling van het lot. Moeder Walter in Apeldoorn had haar arm gebroken en kon het niet zonder hulp af. De zus van Agnes was ziekenverzorgster en ging haar verplegen: ‘In die tijd kwam ik net van school en wat moest er nu met Agnes gebeuren? Ik was net zo onzakelijk als mijn vader. Wat ik wel kon was goed tekenen en ik hield erg van boeken lezen. “Weet je wat,” zei mijn zus, “die mevrouw Walter heeft een zoon en die heeft net een boekhandel gekocht; misschien kan hij jou wel gebruiken.” ’

            Vader Van Gelder schreef een brief aan Walter en kreeg een schrijven terug dat de boekhandelaar binnenkort naar het westen moest om uitgevers te bezoeken en dat hij wel even in Heiloo langs zou komen. ‘Dat deed hij. Ik was alleen met mijn moeder thuis, toen er ineens een man op de stoep stond. Ik was op slag verliefd. Pats, als een donderslag bij heldere hemel. Ode gedroeg zich heel aardig en zei dat hij inderdaad wel wat hulp nodig had. Omdat mijn vader er niet was, konden we niet meteen beslissingen nemen. “Daar schrijven we nog over,” zei hij en was weer weg. Ik weet nog dat ik ’s avonds in bed lag en dacht: “Mevrouw Walter, dat klinkt goed…” ’

            De liefde bleek wederzijds en de snelheid waarmee de verhouding zich vervolgens ontwikkelde, zorgde hier en daar voor opgetrokken wenkbrauwen en zuinige gezichten. Een huwelijk twee maanden na de eerste kennismaking is zelfs begin eenentwintigste eeuw heel snel. Maar de jongedame had de zegen van haar ouders, die zich niets aantrokken van de mores van die tijd: ‘Ik ben een achterkleindochter van Nicolaas Beets, dus men vond het maar zozo. Ode was tien jaar ouder en meteen trouwen en ook meteen maar een kind? Maar wat zei mijn moeder, geboren in 1880? “Schat trek je van alle klets niks aan. Dit is een van de liefste mensen die er op de wereld rondlopen en iedere dag en nacht dat jullie niet samen zijn, is doodzonde.” ’
 
Bronnen: Interview Agnes van Gelder, Eefde, 13 april 2007; Jacques den Haan -Onderweg, vallen en opstaan in de cultuurgeschiedenis (Amsterdam 1966); interview met mr. W.R.H. Koops, Haren, 20 april 2007; De Vertegenwoordiger – orgaan van de vereeniging van vertegenwoordigers in het uitgeversbedrijf, mei 1946, nummer 5.

3 opmerkingen: