Een van de eerste vragen als ik thuiskom van
boodschappen doen is: heb je de zegeltjes mee? Daarna volgt een discussie.
Zij vindt dat je moet pakken wat je wordt
aangeboden, aangezien er handdoeken, broodroosters of gezinsuitjes
achter vandaan komen, maar ik vind dat ik een mens van de 21ste eeuw ben en die
houdt zich niet meer bezig met zegeltjes.
Ik ben 48 en op een leeftijd aangekomen dat ik
keuzes ga maken. Of beter: heb gemaakt. Als Jan Kooi van Elpee Groningen
twittert dat hij het bijna niet kan
geloven dat The A-Bones in Vera optreden, dan wil ik weten: Wie zijn The
A-Bones? Waarom ken ik die band niet? Wanneer Martin belt met een uitnodiging
voor Kid Congo Powers en een vriend twittert dat ie naar Bombino gaat, dan baal
ik dat ik geen tijd heb. Het boekje met journalistieke verhalen van Joseph Roth
verslind ik en als ik die uit heb stort ik me op de biografie van David Foster
Wallace. Dáár ben ik mee bezig en niet met zegeltjes.
Maar wij zijn een volk dat hardnekkig in het
systeem blijft geloven. Waarschijnlijk als enige. Mijn vrouw en ik hebben af en
toe een reis gemaakt en nergens, zowel in China
en Laos niet, net zomin als
in Costa Rica en Kenia en Tanzania ,
zag ik iemand een spaarkaart inleveren.
De achterliggende gedachte is, althans dat wil
de supermarkt je doen geloven, is dat je iets gratis krijgt. Je spaart en zij
sparen met je mee en dat is dan een soort win-win situatie. Wat het natuurlijk
niet is, want dat zegeltjesgedoe zit gewoon in de prijs van de producten
verwerkt. Als je korting wil geven, doe het dan zo, zonder dat de klant er iets
voor hoeft te doen, want het is me een werk.
In plaats van de koffiepakken zo in de
vuilnisbakken te gooien, moet ik die punten uitknippen. Omdat ik dat meestal
vergeet, volgt ook dan een discussie.
Mensen: het is 2014. We brengen meteorieten in
een baan om de maan brengen en chirurgen dotteren je via twee gaatjes. Alsof je
een motorrevisie uitvoert via de uitlaat. Dan moeten we toch ook iets anders
kunnen verzinnen voor die zegeltjes?
En als het bij zegels bleef. We krijgen de een
na de andere spaaractie voor de kiezen. Op de kinderkamers staan potten met
smurfen, gogo’s, voetbalgogo’s en muziekgogo’s en die potten gebruiken we als
boekensteunen voor de rijen spaaralbums met Superdieren, Dungans en 1000
dingen die je nog niet weet en je ouders ook niet.
Die acties leidden bij ons in het dorp zelfs tot
het ontstaan van een soortement gogomaffia. Op de parkeerplaats bij de C1000
werd je door tienjarige jongetjes opgewacht die je de merchandize bijna uit de
handen trokken en ook mijn zoons hadden het liefst voor de winkel gekampeerd.
Terwijl er nu geen mens is die er nog naar
omkijkt. Op de rommelmarkt willen mensen ze gratis nog niet hebben. Tot je die
handel in de vuilnisemmer mietert. Dan ineens staat er een jongetje naast je:
‘Pappa! Wat doe je?!’
Mijn vrouw vindt dit echter quasi-intellectueel
gezever en zij is daarin niet de enige. Ik stond bij de kassa toen
een dorpsgenoot de caissiere aansprak op het feit dat ze de vorige keer geen
zegeltjes had gekregen.
‘Houveul hadden ie den?’
‘Veur fiefteg euro.’
In de ons-kent-ons-wereld op het platteland
geloof je zo’n vrouw onmiddellijk. Wij kennen elkaar en wij vertrouwen elkaar.
Ik dacht wel: denk er dan wat beter om, maar ook ik twijfelde geen moment of
het was haar de vorige keer daadwerkelijk doorgeschoten. Het is voorjaar en
voor iedereen die tussen de landerijen woont is het een tijd van jakkeren en
jagen. Als je dan bij het afrekenen wordt aangesproken door iemand die vraagt
of je naar de bingo gaat, dan kom je thuis en denk je: fuck, mijn zegeltjes.
Zonder met de ogen te knipperen tikte cd
caissiere vijf zegels af.
Het grappige is: het zijn er dan ook precies
vijf. Niet van: hier heb je er zes, een voor de schrik, of: what the hell, hier
heb je er tien, waar hebben we het over, nee, vijf. Maar misschien is dat wel de mentaliteit. In het noorden is al zo weinig, dus dan is elke zegel er een.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten