Groningers gaan evenmin graag naar Amsterdam. Echter niet
omdat de afstand te groot zou zijn. Noorderlingen hebben een hekel aan mensen
met een grote mond. Wij zijn meer van de kat uit de boom kijken en Amsterdammers
kan veel verweten worden: niet dat ze wachten. De angstige dieren worden de
boom uit gefoeterd. De randstad is de bakermat van het ‘ik zeg wat ik denk’-gevoel
en Groningers zeggen niet zo veel. Ze denken vooral en als ze wat zeggen is dat
meestal niet wat ze denken.
De taal van de westerling
Daarbij is de taal van de westerling niet die waarin de
noorderling zich thuis voelt. Van de vijf woorden die de Amsterdammer zegt hebben
drie te maken met ziektes en de andere twee zijn 'Ajax’. Dan haakt de Groninger
af. Die voelt zich meteen bedreigd. Wat trouwens in negen van de tien gevallen ook
zo is. Het is in het westen des lands allang niet meer ‘ik zeg wat ik denk’,
maar ‘ik doe ook wat ik zeg wat ik denk’ en dat betekent een ‘knal voor je
harses’.
Waarmee niet gezegd is dat Groningers lieverdjes zijn. De
sfeer hier is als in het dorpje van Asterix & Obelix. De mensen houden van
elkaar, maar de inborst is licht ontvlambaar. Kort voor de kop heet dat. Bij
het minste of geringste ontstaat ruzie en in het gunstigste geval een
woordenwisseling. Maar… zo bleek uit research voor het boek Inburgeringscursus Groningen, schelden
in het dialect klinkt vertrouwd, bijna gezellig. Wie aangesproken wordt als Voesieknakker, Domm’ond, Schiet in de boksem,
Haalfmaale of Hounderhok, moet eerder glimlachen dan huilen.
Ha doe kaalf
Ik heb jarenlang in Winschoten gewoond en ik kwam graag in café
’t Pleintje. Elke keer als ik er binnenstapte, klonk het ‘Ha doe kaalf’. Was ik
verwelkomd, met een ‘Tééring, Herman, ga sitte ôwwe jongeh’, dan was ik gillend
weggerend. Al hielp het ook dat de muziek oké was. Geen René Froger, Willy
Alberti of Dries Roelvink zoals in de kroegen van Amsterdam, in Winschoten
draaiden ze Anne Clark en Afghan Whigs.
Een term als Kounavvel
doet een buitenstaander de wenkbrauwen fronsen, voor de Groninger is het een
normale aanspreekvorm. Het zegt zoveel als ‘goed volk’. We zijn onder ons. Deze
provincie liet decennia terug al zien hoe integratie moest. De Sardijnen (elke
Italiaan in Groningen komt van Sardinië) werden als broeders ontvangen en
pasten zich als dank moeiteloos aan.
Bij WVV 5
Toen Ina van Henk eens met de kinderwagen bij WVV 5 stond te
kijken en het hele elftal nieuwsgierig boven de kersverse Mulder stond gebogen,
zei Bert uit Winschoten tegen de Italiaanse Francesco: ‘gai doe even boven die
kare weg met dien knoflookbek’. Dat leidde niet tot geschokte reacties. Het
betekende dat Francesco als noorderling werd gezien. Andersom viel een
verslaggever van Voetbal International van zijn stoel toen hij Arie Haan eens interviewde
in een Italiaans restaurant in (ja, alweer) Winschoten. Het was de eerste keer
dat de journalist een Italiaan achter elke zin ‘mienjong’ hoorde zeggen. Het Gronings
is als een warm bad. Wanneer iemand mij vraagt of ik misschien ’n winkelhoake in
de bek’ wil hebben, weet ik dat ik thuis ben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten