Het voorgerecht, stokbrood met kruidenboter, is net geserveerd, maar de jongen vraagt of ze ook nog wat wil drinken. Ze glimlacht en schudt het hoofd. Hij wenkt de ober en bestelt een tweede biertje. Dat snelle drinken is normaal, zo gaat het in de voetbalkantine ook, nu komt het een beetje van de zenuwen.
Het is hun eerste afspraakje en zoals bij alle jongeren in
alle provincieplaatsen in het noorden van het land, is dat in een
Balkanrestaurant, net buiten het centrum. Je kunt 365 dagen per jaar naar de Chinees,
niks mis mee, maar niet bij het eerste afspraakje. Een Balkanrestaurant is
precies goed. Beetje exotisch en een beetje vertrouwd, want de uitbater is een
ingeburgerde Macedoniër die alle plaatselijke clubs sponsort.
‘Echt niet nog een wijntje?’
Maar meisjes drinken nooit snel.
Zoenen in de kroeg
Ze zijn voor het eerst echt samen, na een aantal avonden zoenen
in de kroeg, achter de kerk en bij het bosje voor de laatste bocht voor haar
huis, leunend tegen de scooter. Voor het eerst zonder haar vriendinnen er
omheen te smoezen en zonder zijn vrienden die om de haverklap een biertje
omhoog steken, bij wijze van proost. Een etentje is anders. Een etentje is een
keuze.
Ongemerkt, naar hij hoopt, beziet de jongen haar, terwijl ze
praten over school, voetbal en uitgaan en een beetje roddelen en het flakkeren
van de druipkaarsen maakt alles bijzonder en als hij, wat zelden voorkomt in provincieplaatsen
in het noorden van het land, zegt dat ze zo mooi is, zegt zij: ‘Goa weg
plaaze.’
Het betekent zoveel als ‘scheer je weg, gekkie’, maar het
zou de leus kunnen zijn van stakende arbeiders op een van de scheepswerven
langs het Winschoterdiep en als je het uit de kelen van een paar honderd boze
mannen hoort kun je slechts een ding doen: je bureau leegruimen, maken dat je
wegkomt in je Jaguar en je gelukkig prijzen als je de bocht om bent zonder een
steen door de achterruit.
Mujer
Zoals ‘mujer’ het mooiste woord is in het Spaans, zo is
‘plaaze’ het mooiste Groningse woord en je spreekt het uit alsof je halverwege
de ‘aa’ een stomp in je maag krijgt.
Daar moet je mee om kunnen gaan, dat frêle meisjes praten
alsof ze in de schaftkeet van een sloopbedrijf zitten, maar de jongen weet niet
beter en zegt ‘jij bent anders.’
Waarna ze toch maar een slokje witte wijn neemt, een beetje
uit het raam kijkt en ziet hoe de wind de regenwolken meeneemt en de zon
eventjes doorbreekt en het gesprek snel over iets anders gaat, omdat je het ook
niet moet overdrijven, complimentjes geven.
Een plaaze is een zwetser, iemand die onzin verkoopt, kond
doet van avonturen die geen avonturen zijn, theorieën ontvouwt die nog minder
interessant klinken dan de gebruiksaanwijzing van een soldeerbout en de een na
de andere cliche de lucht inklapt. Clichés die zulke open deuren zijn dat je
alleen maar ‘ja’ kunt knikken, iets dat de plaaze opvat als een uitnodiging,
want het belangrijkste verschil met u en ik, die zich keurig beheersen, is dat
de plaaze van geen ophouden weet. Je verzucht het als de verzekeringsagent na drieenhalf
uur met een ‘ik bel joe’ de deur uitgaat: ‘Mien God nog aan tou, wat n plaaze.’
Iets liefs zeggen
De plaaze die tegenover het meisje zit is geen plaaze die je
wilt doodkijken. De jongen moet nog iets liefs zeggen, alleen, daar vraag je
niet om, want meisjes die dat doen zijn eelsk, dat zijn eigenlijk hoeren en je
wilt niet dat mensen je zo zien dus doe je alsof het allemaal niet zo hoeft, van
dat mooi en zo, zodat de jongen het nog een keer moet zeggen.
Daar moet hij dan niet te lang mee wachten, want van Balkanrestaurants
in Oost-Groningen is bekend dat de eigenaars vroeg of laat bij je aan tafel
komen zitten ouwehoeren over voetbal en als het de uitbater niet is, dan wel teamgenoten
die met veel kabaal binnenvallen, direct twintig bier bestellen, lodderig de andere
gasten beloeren, plots de jongen en het meisje herkennen en de onvermijdelijke
kreet volgt: ‘hé jongens, kiek wel doar zit mit zien poedie.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten