Die avond kwam ik met Hunter thuis en wees hem op onze Ford.
Die stond op de oprit, met de achterklep open: ‘Typisch mama.’
Ik wist: wij vielen niet in een actiesituatie, waarin zij heen
en weer rende met de boodschappen en net bezig was groenten, bier en
aardappelen in de schuur te stouwen. Ze zat al met een wijntje op de bank.
Wat zij moeilijk te begrijpen vindt, is dat je zo’n
achterklep zelf dicht moet doen. Dat die auto dat niet zelf kan. Maar zo zitten
apparaten en machines niet in elkaar. In de wereld van wasmachine, koelkast en
televisie is het 0 of 1. Aan of uit. Dicht of open.
Techniek verlangt bediening. Een druk op de juiste knop. In
de juiste volgorde. Niet ongeveer indrukken, of op goed geluk. Hoe het moet staat
in de gebruiksaanwijzing.
Een printer installeren is een onmogelijkheid. Ze klikt 18
vensters open en als Windows niet binnen een halve seconde reageert wordt
venster 19 aangeklikt. Dat het soms even duurt voordat een signaalstroompje
zijn bestemming bereikt gaat er niet in.
Het downloaden van de belastingaangifte, de simpelste actie
van die jaarlijkse exercitie, is een klus voor mij. De juiste cijfers invullen
doet ze met de ogen dicht, des te dichter het bij de soft- of hardware komt raakt
ze het spoor bijster en begint te morrelen aan de broncode.
Bij cabaretduo Waardenberg & De Jong stond een enorme
machine op het podium. Het ding bleek kapot. Hoe kon dat? Ze kwamen er niet uit.
Totdat Waardenberg riep: ‘Der heb een wijf aan gezeten.’
Die grap snapt iedereen. Je ziet de boosdoener direct voor
je. Een vrouw met kortgeknipt haar, tuinbroek en bergschoenen en als je vraagt
wat ze nu weer heeft gedaan krijg je een grote bek.
Ik vroeg mijn betere helft waar haar bril lag, toen ze die een
week kwijt was.
‘Onder de bestuurdersstoel. Hoezo?’
‘Zo maar. Ik dacht aan het verschil tussen man en vrouw. Aan
vorige week. Toen je de achterklep open had laten staan. Van die dingen.’
‘Dat is nog niks. Ik heb wel eens 40 kilometer gereden
met de achterklep open.’
Ik vertelde dat zoiets voor mij onbegrijpelijk was. De
dingen zaten simpel in elkaar. Om het ons gemakkelijk te maken. Een apparaat is
zó geconstrueerd dat het werkt en het werkt omdat het zó is geconstrueerd.
‘Met zo’n opmerking ben je me al kwijt.’
De vrouw, in het bijzonder mijn vrouw, denkt dat een machine
een emotie heeft. Dat ie eigenlijk meer wil dan 0 of 1, dat ie wel eens 1,5 zou
willen proberen, of genoeg heeft aan ¾. Als ze maar lang genoeg op het
knoppenpaneel van de droger inpraat, dat hij het dan ook doet. Terwijl negen
van de tien keer de opvangbak vol zit. De deur van onze droger is nu afgebroken.
Dat kan in principe niet.
Ik schreef eens over een vrouw die te ver was doorgereden
bij een openstaande brug. De slagboom hing net boven de motorkap. Niks aan de
hand, de bestuurster had de koppeling moeten intrappen, versnellingspook in de
achteruit, koppeling rustig laten opkomen en de wagen een stukje terug laten
rollen. In plaats daarvan hoorden we minutenlang een loeiende motor en een stem
uit de intercom die er bovenuit probeerde te komen.
Ik heb lang getracht structuur in ons huishouden te brengen.
Zelfde idee. Broodtrommels in dat kastje, kopjes in een andere, wijnglazen in
die. Met een vaste plek voor alles, wordt het leven gemakkelijker. Binnen drie
dagen staan de wijnglazen bij de hagelslag en als ik de fiets wil pakken ligt
er een kaasplankje op de bagagedrager. Als ik het nog eens uitleg, verzucht ze:
‘Dat kan ik allemaal niet onthouden, hoor.’
Om die reden heeft ze ook een hekel aan koken. In principe een vrouwending, maar ook dat is techniek. Zoveel van dit, zoveel van dat, zoveel minuten sudderen. Juist die ingrediënten en juist die niet. Te veel regels, te veel gedoe. Ze raffelt de voorbereidingen af, bluft zich door de receptuur en als het te lang duurt pakt ze haar mobieltje.
Het enige apparaat dat ze feilloos kan bedienen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten