Maar vandaag, vrijdag 4 april 2014, is de eerste echte
schrijfdag. Mijn baas zat er niet echt op te wachten, maar ik heb een dag in de
week onbetaald verlof gekregen. FC Hopeloos, dat op 5 juni wordt gepresenteerd
is het elfde boek dat ik heb geschreven en dat is bijna allemaal in de
avonduren gedaan. Dat is een aanslag op je vrije tijd. Ik hoef niet perse
televisie te kijken, maar soms wil je eens een avondje niks doen. Met alle
andere schrijfdingen komt dat er nauwelijks van en alles begint zo door elkaar
heen te lopen.
Dat is trouwens ook vandaag zo, want ik heb om half negen eerst
een interview voor de HS-krant. Daarna begint het echt, met om tien uur een
afspraak met Bouke Nielsen, journalist van het Dagblad van het Noorden. In de
tijd dat Djurovski in Groningen voetbalde, zat hij op de sportredactie van het
Nieuwsblad van het Noorden en hield zich vooral bezig met FC Groningen. Leuk
gesprek, al hebben we het een redelijk deel ook over het wel en wee van ons
bedrijf.
Al die artikelen van Bouke moet ik nog lezen, maar het kan
geen kwaad om een sportjournalist te spreken om een en ander te duiden. Veel van
wat hij en zijn collega’s weten is natuurlijk niet in de krant gekomen.
Henk Hagenauw was twee weken geleden de eerste die ik
interviewde. Hij is sinds jaar en dag masseur/ verzorger bij de FC. Dat gesprek
was op aanraden van Hans Nijland. Uitgever Anton Scheepstra (Uitgeverij
Passage), vertaalster Zora Duvnjak en ik waren begin dit jaar bij hem wezen
koffie drinken. Om te vragen hoe de club tegenover dit boek stond en ‘of we
iets voor elkaar konden betekenen’. Dat konden we. Van de FC alle medewerking.
In de publiciteit en in de fanshop en Nijland zei dat ik in ieder geval Hagenauw
moest spreken. Die weet veel. Henk weet ook veel. Alleen vertelt Henk niet
alles. Logisch, want Henk heeft als verzorger zijn beroepsgeheim.
Hij is behulpzaam, maar het gevoel dat ie het achterste van
zijn tong niet laat zien blijft hangen. Dat kan ik me voorstellen. Ik ben een
onbekende. Geen ingewijde, dus dan ga je niet meteen alles aan de grote klok
hangen.
Bouke is openhartiger. Kan ook vrijer praten. Had evenals
Henk en bijna iedereen een goede relatie met Djurovski. Wat hem niet belette
kritisch te blijven. In de beroemde wedstrijd tegen Ajax, waarin FC Groningen
en Milko volgens de overlevering weergaloos speelden, beoordeelde Nielsen hem
met een 5,9: ‘Hij kreeg 3 of 4 kansen om het af te maken. In zo’n wedstrijd moet
je er staan. Maar hij liet het liggen. Tja.’
Daar was Henk Nienhuis, toenmalig directeur, weer erg
verbolgen over, maar Milko deed nooit moeilijk. Ook niet als er veel kritische
verhalen over hem in de krant stonden.
‘Je moet me een keer een 1 geven’, had Milko eens tegen
Bouke gezegd. Dan zou hij dat opsturen naar Joegoslavië. Daar is een één het
beste.
Hagenouw en Nielsen bevestigen dat het zo’n aardige kerel
is. Met een groot hart, een warm mens. Eerlijk, geen verborgen agenda. Ging
volstrekt zijn eigen gang, wat een ander daarvan ook vond. Was wel lui. Heel lui.
Geen trainingsbeest. Op de vraag aan Hagenauw of Milko veel geblesseerd was
volgde het veelbetekende antwoord dat het meeviel omdat hij erg zuinig op zijn
lichaam was.
‘Hij was regelmatig geblesseerd’, herinnert Nielsen zich, ‘dan
was er natuurlijk weer wat anders aan de hand.’
Dat ‘wat anders’, dat kon van alles zijn. Als je de
anekdotes mag geloven was dat ook echt alles. Het stappen, het gokken, de
vrouwen en nog veel wildere verhalen. Over een ontvoering, dat ie gechanteerd
werd en dat ie goud zou hebben gesmokkeld.
Of die verhalen kloppen, dat is dus de vraag. Want, aldus
Nielsen, ‘Milko is geen crimineel. Dat zijn andere types. Heel erg op de
centen. Milko niet. Hij geeft met gulle hand.’
Van meerdere kanten hoor ik het verhaal over het trainingskamp
op Marbella, over dat een deel van de selectie in het restaurant wilde
afrekenen, maar dat dat niet meer hoefde, omdat Djurovski dat al had gedaan.
Met Zora heb ik vorige week een film gekeken over Milko.
Documentaire. Sloveense ondertiteling. Servisch gesproken. Aparte productie,
met beelden uit ‘An Officer and a Gentleman’ en veel stierenvechtfragmenten.
Ook Dragan Dzajic, een levende legende, komt aan het woord. Ik veer op. Op het
einde een soort onthulling van Milko. Over zijn overgang van Rode Ster Belgrado
naar Partizan Belgrado.
Dat deed hij voor de kick, is het verhaal. Want Milko wil
graag in de belangstelling staan. Dat deed hij voor het geld, is een andere
lezing. Zoals in het boek ’40 jaar FC Groningen’ staat. 250.000 gulden zou hij
bij Partizan krijgen. Milko wilde eindelijk eens wat verdienen, want hij had
inmiddels twee kinderen. Er blijkt echter nog een ander aspect. Dat er iets
gebeurd is bij Rode Ster (het was niet helemaal goed verstaanbaar), waarna
vooral Djurovski de emmer met bagger over zich heen kreeg en hij daarop concludeerde:
nou, als jullie me niet meer moeten ga ik toch weg? En hoe laat je zien dat je
er ook klaar mee bent? Door over te stappen naar de grootste vijand? Daarna –
en dat weet Nielsen weer – veranderde alles voor hem in Joegoslavië.
Uit wat ik inmiddels weet is dat veel anekdotes rond Djurovski
niet kloppen. Dat van die moonboots is al ontzenuwd. Ook het verhaal dat ie
onder de tribune sliep. Heb ik nooit gezien, zei Hagenauw. Zegt me niks, zei
Nielsen. Wel had ie een weddenschap met toenmalig directeur Henk Nienhuis. Die
wilde hem van het roken afhelpen. Elke sigaret kostte Milko 100 gulden. Hij
bleef ze opsteken, voor de ogen van Nienhuis.
Een andere die klopt: Als Milko in zijn eerste dagen op de
training een schop krijgt en geblesseerd raakt wil Hagenauw er ijs op doen.
Niks ervan, zegt Milko, ijs is voor in de whisky.
Het aardige aan een figuur als Milko Djurovski is dat
iedereen zijn verhaal bij de man heeft. De een heeft zijn zoon naar hem
vernoemd, een ander heeft hem als tiener geïnterviewd, tijdens zijn overstap
naar Cambuur, toen hij niet met de pers wilde praten. Alleen met die ene jongen.
Daar ga ik volgende week heen.
Ook ikzelf raak meer en meer in de ban van Milko. Als ik
goed kijk is hij overal. Zelfs onze grijze container draagt zijn naam.
Een echt goede schrijfdag is het overigens vandaag niet. Ik
had de interviews met Hagenauw en Nielsen willen uittikken, maar een groot deel
van de tijd gaat op aan dit schrijfdagboek. En om drie uur moet ik alweer stoppen.
Kinderen van school halen en dan naar mijn ouders. Mijn moeder is jarig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten