Hunter zag ze het eerst. Hij had net een spreekbeurt over Roswell achter de rug en dacht aan een ufo. We waren op weg naar gitaarles, het mistte boven het Slochterdiep en ik zei dat het een sfeer was waarin iets kon gebeuren. Een overstekende marterhond of zo. Mijn zoon vertelde me dat er in het dorp kippen waren doodgebeten door zo’n beest. Een kip had van schrik een hartaanval gekregen. Ook dood.
Ik dacht aan The Fog
en stelde me voor dat je een gestalte zag. Op samenzweerderige toon zei ik dat
het goed mogelijk was dat we de mist inreden en dat niemand ooit een spoor van
ons zou terugvinden. Later zou het gebied rond Schaaphok, Lageland en
Denemarken bekend worden omdat mensen er op raadselachtige wijze verdwenen.
‘Wat voor vogels zijn dat?’
‘Geen idee.’
Wel wist ik dat het bijzonder was. Dat probeerde ik Hunter duidelijk
te maken. Ik zette de auto aan de kant en begon te filmen. Met de iPhone. Ik
herinnerde me een item op Facebook van twee vrouwen die een dergelijk
verschijnsel in een baai waarnamen.
Daar waren wat meer vogels en het was spectaculairder, maar
goed, Groningen staat bekend als een dunbevolkte streek en in de natuur zal het
niet anders zijn.
‘Waarom doen die vogels dat?’
‘Al sla je me dood.’
‘Mag ik uit de auto?’
‘Ja, ga maar kijken. Wel opletten op de weg. Aan jouw kant
blijven.’
We keken in stilte naar, zoals ik later begreep een dans van
spreeuwen. Of, in goed Gronings: sprutters. Voordat ze de slaapbomen opzoeken
vliegen ze een paar rondjes. In Denemarken noemen ze het Sort Sol en in Engeland Black
Sun. Dat wist ik op dat moment niet, want ik weet weinig van de dingen om
mij heen. Zeg maar niks. De fotograaf bij de Veendammer wilde me een keer uit
de auto zetten omdat ik bij de aardappelvelden langs de Kielsterachterweg
vroeg: ‘Is dat sla?’
Als ik iets zie kan ik zeggen of ik het mooi vind. Als
iemand me vraagt wát we precies zien, moet ik het antwoord schuldig blijven. Ik
kom niet verder dan: ‘Apart.’
Soms voel ik dat als een gemis. Ik vind dat ik dingen moet overdragen,
mijn kinderen wegwijs maken in de wondere wereld van de natuur, het leven. Ik
weet net dat de gekleurde eend het mannetje is en de bruine de vrouwtje. Als ze
het Slochterdiep oversteken en wij komen aanrijden imiteer ik het geluid van
een game en zeg: ‘Honderd bonuspunten.’
Er zijn kwesties waar ik wel iets van af weet, zoals de grafplaat
in een Mayatempel bij de Mexicaanse Mayastad Palenque, maar als je met je zoon
in Oost-Groningen naar spreeuwen staat te kijken heb je daar weinig aan. Het
enige wat ik kon doen was benadrukken dat het bijzonder was. Een verschijnsel.
Hoe mooi de natuur kan zijn.
‘Blijf zo lang mogelijk kijken. Dit is best apart.’
‘Dat had je al gezegd.’
Hunter draaide aan het knopje van de autoradio. Ik wilde
meteen blaffen dat ie met zijn tengeltjes van de knoppen moest afblijven, maar
ik zweeg: het was een goed idee. De muziek van EELS paste wonderwel bij de
vogelbewegingen. Ook apart. Zoiets kun je niet regisseren. Toen ze te ver weg
waren stopte ik met filmen en reden we zwijgend door.
Mijn collega houdt koeien in de polders rond Hoogezand en ik
vroeg hem de volgende dag of hij wist wat voor vogels het waren: ‘Spreeuwen. Dit
zie je heel vaak. Er zijn wetenschappers die er hele berekeningen op los laten.
Met modellen kunnen ze de bewegingen voorspellen. Zeggen ze.’
‘Maar vind je het niks dan?’
‘Ja hoor, ik vind het ook mooi.’
Het leek me een goed idee om het filmpje (hier) op de site van
de HS-krant en Eemsbode te zetten, de kranten waar ik voor werk. Een stukje
natuurbeleving naar de mensen toe. Van een andere collega leerde ik dat je het
filmpje dan moest uploaden naar YouTube. Dan kon je daarheen linken. Ik verzon
een naam, plaatste het en wilde het Hunter laten zien. Het duurde even voordat
we het vonden. Er waren honderden filmpjes van spreeuwenwolken. Stuk voor stuk
groter, beter, spectaculairder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten