vrijdag 28 maart 2014

Ode aan Bill en Jeffrey Lee

Mijn goede vriend en collegaschrijver Bill Mensema maakte indruk op mij met twee verhalen in het vakantienummer van HP/De Tijd, een paar jaar geleden. Een over Ralph Molina, de drummer van Neil Young, de ander over Jeffrey Lee Pierce.

Pierce was de charismatische zanger van The Gun Club, die dankzij veel drank en veel drugs, een heftig, maar kort leven leidde. Zijn grillig karakter maakte dat hij met de regelmaat van de klok muzikanten ontsloeg, dan wel de band ontbond, om even later opnieuw te beginnen. Met dezelfde muzikanten.

The Gun Club boekte met hun opzwepende mix van punk, country en blues nooit een commercieel succes, maar is van grote invloed geweest, tot en met The White Stripes. Mensema bevond zich in 1996 in Ogden, op een kilometer of tien van Salt Lake City, op het moment dat Pierce daar op 37-jarige leeftijd de laatste adem uitblies.

Mensema was evenals Pierce geïntrigeerd door het fenomeen ‘double exposure’: ‘hoe je gelijktijdig je werkelijke leven beleeft en de celluloid-versie van je leven, zoals het zich in je hoofd afspeelt’. Dat er dus twee werelden naast elkaar bestaan. Zijn herinnering aan die avond in Utah is ongeveer zo opgezet en terwijl ik het las bedacht ik me dat we dat fenomeen eveneens in de voetballerij kennen. Ik zou bijna zeggen: we hebben het tot kunst verheven.

Je schiet op doel en je denkt: die bal vliegt lekker in de bovenhoek, maar in werkelijkheid is het een ingooi. Je ziet even later je teamgenoten met zwaaiende armen op je afstekkeren, om je toe te juichen vanwege weer zo’n fantastische goal, maar als je echt luistert hoor je gevloek en getier omdat je voor de zoveelste keer voor eigen succes bent gegaan, in plaats naar Rudy te spelen.

Een voetballer heeft in de regel ook een andere beleving van de wedstrijd dan de omgeving: ‘Nee hoor, ik heb niet gefaald. Heb je gezien hoeveel bespeelbare ballen ik kreeg? Henk liet telkens zijn man lopen, niet ik. Ja, je kunt zeggen dat zij feller in de duels waren, je kunt ook zeggen dat het een schopploeg was.’

Ik had er zondags mee te maken, in de jaren dat ik medewerker was op de sportredactie van het Groninger Dagblad. Dan belde je een trainer die met 6-1 had verloren en dan was het: ‘Weggespeeld? Nee man, hoe kom je erbij? Wij waren veel beter. Gewoon een laffe counterploeg.’

Wat ik me nog meer realiseerde was dat de voetballerij nauwelijks figuren als Pierce kent. Er zal nooit een boek als Go Tell The Mountain of een documentaire als Ghost on The Highway: A Portrait of Jeffrey Lee Pierce and The Gun Club verschijnen over Jan van Halst, om eens iemand te noemen.

Alle trainers roepen dan meteen ‘gelukkig niet’, maar een beetje rock ’n roll kan geen kwaad. Grillige mensen met een gemoed dat op de been wordt gehouden door uppers en downers en die liters drank nodig hebben om hun demonen de baas te kunnen.

Laten we eerlijk zijn: het is nu nogal saai in de voetbalwereld. Zie de berichten in de kranten en op tv. Het gaat over gewonnen en verloren wedstrijden, een trainer die komt en gaat en een speler die in of uit vorm is, of voor een paar euro meer naar een andere club gaat. Best belangrijk, edoch: slaapverwekkend.

Het lijkt vergezocht, maar ik heb me altijd verbaasd over hoe een voetballer binnen en buiten het veld kon verschillen. Met een bal aan de voet koppelden ze brille aan lef, resulterend in fantastische doelpunten en wedstrijden, na het douchen dronken ze een cola, reden in hun Opel Astra naar huis en keken’s avonds naar de Showbizzquiz. Een popster gedraagt zich 24 uur per dag als een gevaarlijke gek.

Je leest nooit over een spits die na zijn drie doelpunten tegen Buinerveen in de jurk van de vrouw van de voorzitter in de lichtmast klimt, daar een fles Wild Turkey bourbon achteroverslaat, iedereen voor rotte vis uitmaakt, op weg naar beneden uit de mast flikkert en met bebloed gezicht en met medeneming van de zestienjarige dochter van de elftalleider in zijn gedeukte Chevrolet koers zet naar Café Veldzicht in Vledderveen, in de volksmond Café Hennie Bos, om drie dagen later wakker te worden langs het Boerendiep, niet wetende wie hij is en waar hij is. Als zijn club al een mededeling over zijn afwezigheid doet, is het dat hij een spiertje heeft verrekt.

Een enkele keer lees je over excessen, maar dan vooral uit Engeland. Het gaat altijd over het vreemdgaan van Peter Crouch en Ryan Giggs. Niet echt spectaculair. Wayne Rooney wil er tijdens een stapavond nog wel eens op los meppen, maar dat doen alle Engelsen. Alleen Paul Cascoigne is een destructieve geest. In Nederland blijkt het helemaal behelpen.

Johnny Heitinga danst in een nachtclub in Brazilië. Nou, geweldig. Geef mij dan die keeper van Den Haag maar, die door zijn vriendin van achter werd genomen, waarna zij het op YouTube zette. Goed, je staat er gekleurd op, maar je probeert eens wat. Die keeper is een uitzondering. De Nederlandse voetbalwereld is Dirk Kuijt. Boring.

Eerlijk is eerlijk, ook van mijn leven druipt de glamour niet af. Om de doodeenvoudige reden dat ik er net als iedereen graag over lees, maar zelf bang ben voor een eenzame dood in een schaars verlichte ziekenhuiskamer in Utah, met alleen de nachtzuster naast het bed, terwijl tien kilometer verderop een Groningse schrijver zit te schelden op een blaffende hond.

1 opmerking:

  1. Ha Herman! Wat te denken van (alweer een Engelsman) George Best. Excessief en ultieme R&R, me dunkt.
    Hartelijke groet,

    Rudy Lentze

    BeantwoordenVerwijderen