Ik zie er elke ochtend als een berg tegenop. Als iedereen
zich van het korte tijdsbestek bewust was en deed wat-ie zou moeten doen ging
het nog, maar ik heb het idee dat ik de enige ben met dat besef.
Dat begint met opstaan. Er is niemand die er gelijk met mij
af gaat. Ze blijven allemaal ‘nog even’ liggen en komen om kwart over zeven de
woonkamer ingesloft om met deken en al in de zithoek neer te ploffen, de televisie
op ‘YouTube’ en ‘Gamende en Volslagen Onzin Uitkramende Malloten met Headphones
Die Daarmee Ook Nog Meer Verdienen dan Pappa’ te zetten en met lange tanden hun
broodjes opeten, omdat ze jam willen als ik er vlokken op doe en vlokken als ik er jam op doe.
Ooit, lang geleden, zaten we ’s ochtends met zijn vieren aan
de keukentafel te ontbijten. Dat zou ik graag weer zien. Ik vind dat een goed
begin van de dag. We zien elkaar al zo weinig. Maar ik heb het opgegeven. We
zijn los zand en als ik een nieuwe vuilniszak in de pedaalemmer wil
doen zit-ie zo vol dat de zak scheurt en ligt de grond bezaait met vier dagen
oude macaroni en een gescheurd koffiefilter. Als ik vloek klinkt de stem van de
jongste vanaf de bank: ,,Gaat het goed, pap?’’
De oudste wilde vanochtend Cup-a-Soup en ik maakte het nog
ook. Slaaf in mijn eigen huis. Slaaf van mijn kinderen. Slaaf van de moderne tijd.
Mijn vrouw ging even na achten de deur uit: ,,Nou, we zien
elkaar vandaag wel weer hé? Ergens.’’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten