Ik reageer
meestal met: ‘Weet ik niet’, of: ‘Als ik naar huis rij neem ik wel wat mee’,
of, als ik in een grappige bui ben: ‘Ik ben benieuwd!’
Dit verhaal
heb ik vaker verteld, maar ik moest er aan denken toen ik vanmiddag thuiskwam.
Om een uur of half zes. In een leeg huis. In ieder geval zonder vrouw. Dat wist
ik, omdat ze vanochtend had aangekondigd dat ze naar de kapper zou zijn. Op de
een of andere manier had ik verwacht dat er een pan met eten klaar stond. Wat
ik zo op kon warmen. Soep desnoods.
Maar het
huis was leeg en koud. De verwarming stond niet aan, de jongste zat op een
slaapkamer te gamen en de oudste kwam van de plee.
Ik had
honger, dus ik appte: wat eten we?
Zero
reactie.
De tijd was
beperkt, omdat ik om kwart over zes de oudste naar hockey zou brengen.
,,Hebben
jullie honger?’’, riep ik door het huis.
,,Ja’’,
klonk het tweestemmig.
,,Zin in
knakken?’’
,,Jaaa.’’
Ik pakte
een kleine steelpan, trok de deksel van een blikje runder light, mieterde de 12
stuks in het pannetje en zette het vuur eronder. Daarna liep ik naar de schuur,
haalde de juspan en de overgebleven aardappelen van gisteren. Mijn schoonvader
kookt elke maandag en dan blijft er wel eens wat over. Meestal ook twee stukken
kipfilet en die lagen ook nu in de koelkast. Ik ontdekte tevens een bakje
rookspekjes, cherrytomaten en ging aan de slag.
De
knakworsten waren inmiddels klaar, ik verdeelde ze over twee schoteltjes, voor
de een mosterd erbij, voor de ander mayo en bracht de heren hun voorgerecht.
Daarna
appte ik mijn vrouw: laat maar, hebben al. Jij moet even voor jezelf zorgen.
Ik liep
terug naar de keuken, bakte de spekjes in de overgebleven jus, sneed de
kipfilet in stukjes en schoof die erbij. De aardappels decimeerde ik en hup,
ook in de pan. Oudste zoon keek over mijn schouder en zei ik dat hij morgen zin
had in aardappels met ei.
,,Kan nu
ook. Ik klap hier zo een paar eieren in. Kleed jij je alvast om?’’
,,Is
goed.’’
We hadden
gelukkig eieren. Ik pakte er drie, klopte ze even en goot ze over aardappelen,
spekjes en kip, dat ik een beetje dichter bij elkaar in de pan had geschoven.
Het duurde maar even of de ei stolde. Daaromheen legde ik de tomaatjes, bakte
die even mee, zette drie borden op het aanrecht en na nog een keer roeren
verdeelde ik het baksel over drie borden. Er was net genoeg voor drie.
Omdat het
inmiddels zes uur was, hadden de oudste en ik precies een kwartier voor deze
sobere doch voedzame maaltijd en net voordat ik de laatste hap naar binnen schoof
ging de voordeur open en stapte mijn vrouw even later de kamer binnen. Ze
showde haar nieuwe kapsel en dat leek mooi, dat zag ik zelfs, waarna ze de
keuken inliep, niks vond en vervolgens haar hoofd om de hoek stak: ,,Heb ik
niks?’’
,,Nee, der
was net genoeg. Had ik trouwens geappt. Dat je even voor jezelf moest zorgen.’’
,,Oh. Heb
ik niet gezien.’’
Ze ging
nadenken over wat ze zou eten. Ik zei de oudste dat het tijd was en wij stapten
in de auto. Hij was precies om kwart voor zeven op het hockeyveld, waarna ik
naar gitaarles reed en na 25 minuten weer naar Hoogezand tufte, de laatste
twintig minuten van de training meemaakte, zag dat de tweet met de link naar mijn
bijna tien jaar oude Bob Dylan-verhaal op de DvhN-site, vanwege de 75e
verjaardag van His Royal Bobness, driftig werd geretweet, waarna we huiswaarts
reden.
Ik had de
voordeur nog niet open of ik rook het: mijn vrouw had gekookt. Soep.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten