Openluchtbad
De Tobbe is voorzien van houten banken voor pappa’s en mamma’s die niet
constant hoeven op te letten, maar als je geen zin hebt in kletsen over het
weer, kinderen, werk, school of Eurovisie Songfestival, is dat geen goede plek.
Die man in
het zwembad ben ik.
Al ben ik
niet helemaal alleen.
Het is
vakantie en de jongste zoon wil zwemmen. Wij vinden hem nog net te jong om in
zijn eentje te gaan, dus ben ik mee en hou de wacht. Met een boek. Een goed
boek. Een moeilijk boek. Ik zeg niet welk boek, dat lijkt zo snakkerig. Meestal
lees ik ’s avonds voor het slapen gaan, maar tegenwoordig val ik na een halve
bladzij in slaap. Deze middag lukt het lezen goed. De auteur maakt ingewikkelde
zinnen en sommige alinea’s moet ik twee of drie keer lezen en het grote verband
ben ik geloof ik al kwijt, maar de man kan erg goed schrijven. Jaloersmakend.
Ik hoef
niet veel op de jongste te letten. Hij is negen en heeft alle zwemdiploma’s. Er
zijn veel vriendjes. Van school, van voetbal, uit het dorp. Ze gooien met een
bal, vragen waterpolodoeltjes aan de badjuf, rennen even later met zijn allen
richting springkussen en ineens staat hij voor me. Hij wil zijn handdoek en
T-shirt.
,,Hoezo,
gaan we weg?’’
,,Nee, maar
we gaan even op het gras chillen.’’
Ik haal
mijn schouders op en lees verder. Dat gaat voorspoedig. Het is rustig in het
bad, ondanks dat het woensdag is en ook nog vakantie. Maar niet elke ouder
heeft vrij. En ook niet elke ouder die vrij heeft gaat met zijn kind naar het
zwembad.
Een enkele
keer moet ik grinniken, zo grappig zijn sommige passages.
We hadden
afgesproken dat we om half vier naar huis zouden gaan. De jongste moest immers
ook nog naar voetbaltraining.
Van te
voren had ik hem gezegd dat ik niet zou gaan zwemmen. Daar had ik geen zin aan.
Daarbij zag ik donkere wolken, het waaide, dus het zou sowieso te koud zijn.
Dat had ik
gedacht.
Ik zat
eerst met mijn gezicht in de zon, toen met mijn rug en ik had maar één flesje
water mee. Om kwart voor drie werd het me te heet. Ik deed boek en bril
terzijde, legde in mijn zwembroek alles weer op de goede plek en toog naar het
grote bad. Vlakbij het duikblok sprong ik in het water, zwom naar het ondiepe,
klom er uit en ging weer aan het tafeltje zitten. Eerst met mijn gezicht in de zon,
toen met de rug en toen was het tijd om te gaan.
Ik keek
rond op het grasveld, vond de hele meute in het klimtoestel en zei tegen de
jongste dat-ie zijn handdoek ook moest meenemen. Slippers hoefde hij niet aan. Toen
we samen wegliepen keek ik nog een keer naar het pierenbadje en dacht aan de
zomers dat ik er op de rand zat en hij nog een zwemluier om had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten