Daar stonden geen onbegrijpelijke getallenreeksen en
symbolen bij, ik las termen als: ‘dagelijkse was’, ‘outdoorkleding’,
‘babykleding’ en ‘vlekken’.
Klare taal.
Taal die ik, als man, snap.
Ook het installeren was een fluitje van een cent. Goed, het
was een gewurg voor ik de transportbouten loskreeg en ik had de waterslang in
eerste instantie verkeerd om, zodat het toch iets meer dan vijf minuten duurde
en ik drijfnat de aanknop indrukte, maar ver voordat mijn vrouw thuiskwam had
ik er zes wasjes door, zonder dat ze zei: ‘Hoe heb je dit nu weer gedaan?’
De handdoeken en kleren kwamen er in dezelfde kleuren uit
als dat ik ze er in had gestopt en aan de maat bleek niks veranderd.
Wassen is in de oorsprong vrouwenwerk. Dat zeg ik niet omdat
ik vind dat mijn betere helft maar één recht heeft, daar begin ik al lang niet
meer over, maar zij snappen het wezen van de wasmachine beter.
Als een man de opdracht krijgt ‘vandaag even de was te
doen’, propt hij negen van de tien keer alles wat in het washok op de grond
ligt in de trommel, doet er een beste scheut Ariel bij - beter te veel dan te
weinig – en zet hem op een willekeurig programma.
Was is was, nietwaar?
De keren dat onze wasmachine 2,5 uur lang stromen schuim
uitbraakte zijn ontelbaar, evenals de verwijtende en wanhopige blikken van mijn
vrouw: ‘Wat doe je nou?’
Wat en hoe ik het ook probeerde, het was nooit goed.
Het zal er aan hebben bijgedragen dat onze oude wasmachine te
jong de geest gaf en dat ver van te voren aankondigde. In eerste instantie had
ik het niet zo door, tot mijn moeder opmerkte dat hij wel erg veel lawaai
maakte.
,,Doe gewoon de deur van het washok dicht’’, was mijn eerste
reactie, ,,dan hoor je het niet.’’
Dat hielp uiteindelijk niet meer en toen het centrifugeren
klonk alsof er drie kloofhamers meedraaiden en hij zo stond te stuiteren dat ik
er bang van werd en de voordeur openzette omdat ik dacht dat hij er vandoor wilde,
de wijde wereld in, belde ik een monteur.
Misschien was het een lager. Die konden vervangen worden.
Nee, dat kon niet.
Vroeger misschien wel. Bij het type dat wij hadden bleken de
kosten van die ingreep zo hoog dat een nieuwe kopen verstandiger was.
Omdat mijn vrouw toch dag en nacht op internet zit was een
wasmachine zo besteld. Normaal gesproken doen we inkopen in het dorp, maar wij
wilden ook eens de ervaring van online shoppen en op een woensdag stonden er
twee mannen voor de deur. De oude namen ze mee.
Hoewel dat afgesproken was, keken de heren natuurlijk wel eerst
moeilijk: zit er nog water in, is hij afgekoppeld, want arbo en zo en ‘nee,
anders laten we hem staan’, maar als je net doet of die informatie nieuw is
voor jou, ‘oh ja, wist ik niet, natuurlijk, snap ik’, nemen ze hem gewoon mee. Voor
deze keer dan.
De eerste keer dat ik hem aanzette klonk er een geluidje.
Een mooi geluidje, soort riedeltje en daar werd ik blij van. Ik zette hem zoals
het moest op een proefwasje, ging weer aan de keukentafel zitten schrijven en
dacht na een uurtje: wat hoor ik toch?
Er klonk een lied door het huis.
Dat lied kwam van de wasmachine.
Ik kon bijna niet wachten totdat iedereen thuis was om het
te laten horen. Ik wees mijn zoons op het dashboard, een kopie van die van Starship
Enterprise en dat vonden ze ‘cool’.
Kijk, wees ik mijn vrouw op de begrijpelijke teksten naast
de programmaknop: ,,Alleen ‘synthetisch’ en ‘super ecowas’ begrijp ik niet.’’
,,Ik wel.’’
,,Weet je wat helemaal perfect zou zijn’’, ging ik door, ,,dat
ze bij sommige knoppen zetten: mannen, hier niet aan zitten.’’
,,Dat lijkt me inderdaad een goed idee’’, zei ze.
,,En het allermooiste’’, besloot ik enthousiast, ,,is een dodemansknop.’’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten