We verbazen ons wederzijds. Ik over het feit dat een
ogenschijnlijk keurige jongedame (een oubollige omschrijving, maar bij elke
andere kwalificatie gaan de alarmbellen bij mijn vrouw rinkelen) zomaar xtc
koopt. Zij omdat het de eerste keer is dat een 49-jarige zelfs maar in de buurt
van drugs is. En ik heb alleen het zakje nog maar aangeraakt.
Een collega haalde zijn schouders op. Is zich iets meer
bewust van het feit dat de jeugd van nu er vertrouwd mee is. Al groeide hij net
als ik op in een tijd en in een regio waar dit soort dingen niet voor het
grijpen lag: ,,We dronken bier tot we er bij neervielen. Daarna nog een paar
borrels om het af te maken. Verder hadden we ja niks.’’
Er gaat bijna geen dag voorbij of ik vraag de stagiaire naar
de xtc. Jij weet dus waar je dit kunt krijgen? Ja. Is het duur? Nee. Vijf euro
per pil. Gebruik jij dit vaak? Heel soms. Is het wel goed spul? Ja, dat had de
test bij de instantie aangetoond. De ene pil was zwaarder dan de ander, maar alles
geschikt voor consumptie. En, de belangrijkste vraag: wat gebeurt er met je?
Je wordt er gelukkig van.
Een andere collega riep dat wat ook mijn eerste gedachte
was: ,,Dan moeten alle Groningers aan de xtc!’’
We zijn op een punt aangekomen dat bier drinken niet meer
helpt. Wil je iets voelen, moet er minimaal een halve krat achterover. Of
meteen aan de borrel. Zelfs dan. Pas na vier jenevers begint het te komen.
Terwijl een half pilletje zou volstaan. Al maakte de stagiaire de nauwelijks vleiende
opmerking dat ik vast meer aan kon.
,,Misschien’’, zei ik, ,,ik ben honderd kilo.’’
,,Echt?’’
,,Helaas wel. Maar ik heb ook zware botten.’’
Ik zou best willen, maar ik durf niet. Alleen als er een
ambulance met draaiende motor voor de deur staat. Mijn lichamelijke conditie is
dramatisch. Ik sport nauwelijks, drink meer dan verstandig is en schuif soms
hele knoflookworsten en zakken chips naar binnen. Dat hoor ik dan ook als
mensen mij na lange tijd zien. Je bent veranderd in het gezicht, is de meest
vriendelijke opmerking.
Ik ben bang voor mezelf. Bang dat ik neerval, schuim op de
bek. Of een hartaanval krijg, dan wel van pure vreugde met mijn hoofd door een
computerscherm of muur ram. Het is daarom dat ik dagelijks met een mengeling
van doodsangst en begerigheid naar die pilletjes kijk. Verboden vruchten.
Verboden, maar evengoed een vrucht. Ik weet nu wat er door Eva heen ging.
Omdat de term ‘gelukkig’ rekbaar is en ik in die emotie
wisselende ervaringen heb, vroeg ik nog even door: ,,Wat voel je precies?’’
Dat bleek een bijzonder prettig gevoel te zijn, dat, als het
begon, vanaf je tenen door je hele lichaam omhoog trok. En je vond alle mensen
om je heen lief. Je ging ontzettend van iedereen houden. Daarna ging mijn
fantasie op de loop en stelde ik me voor dat dat houden van heel ver ging. De
remmen los, zeg maar. Dat was volgens de stagiaire niet zo. In ieder geval niet
bij haar. Zij is Drentse en sowieso niet gericht op vreemden.
Zoals we al dachten: net iets voor ons, Groningers. De
nadelen zijn immers te verwaarlozen. Als het uitgewerkt was, werd je er volgens
de stagiaire depressief van. Maar dat waren we al.
De angst voor het onbekende, dat deel van mijn bewustzijn
dat me beschermt en zegt ‘zou dom zijn’, weerhoudt me ervan de pilletjes te
pakken. Maar zo lang zij nog bij ons is, blijf ik er mee bezig. En ik heb
binnenkort weekenddienst. Dan zit ik twee dagen alleen op kantoor. Helemaal
alleen. Met achter mij dat zakje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten