Wat er aan voorafging weet ik niet meer. Ik vermoed dagen,
weken, wellicht maanden strijd. Of erger, een discussie zonder begin en eind, over
het al of niet huiswerk maken. De rolverdeling is duidelijk: zij willen dat ik
mijn best doe, ik heb geen zin. Deze echo uit mijn jeugd klinkt als een
wanhopig slotakkoord van iets. Een kind met de kont tegen de krib, ouders die
ik weet niet wat geprobeerd hebben.
Al is het allesbehalve symptomatisch voor mijn jonge jaren,
want er was weinig om mij te doen. Mijn zusje, die was pas moeilijk. Althans,
afgaand op dia’s van vakanties aan de Moesel. Zij met de bokkenpruik op omdat
ze niet wilde wandelen. Met geen stokken voor- of achteruit. Het was ook in die
zomer dat mijn moeder na een middagje Koblenz moest huilen, helemaal klaar met
het oeverloze gebekvecht tussen oudere broer en jongere zus.
Of het een keerpunt was is me na zoveel jaren onduidelijk.
Ook hier zijn de voor- en naverhalen gewist. Je kunt je nu eenmaal niet alles
herinneren uit 49 jaar leven.
Ik zeg nee, zij zegt ja
Een moment: oudste zoon vraagt of ie bij zijn moeder mag
slapen. Ik zeg ‘nee’, zij zegt ‘ja’. Zoals we ook doen in kwesties als ‘mag ik langer
opblijven?’, ‘ik ben ziek, kan ik thuisblijven van school?’ en ‘heb ik mijn
bordje genoeg leeggegeten?’
Mijn vrouw en ik hebben elk een rol. Good cop, bad cop. Zij
is meegaand, begrijpend, biedt ze een sigaretje aan, ik ben de hardliner. Nog geen
advocaat mogen ze bellen.
Het verschil tussen het warme bed van een goede jeugd dat je
wilt bieden en de les dat je niks cadeau krijgt in het leven: dat je daar wel
wat voor moet doen. Werken bijvoorbeeld.
Onze houdingen hebben we niet bedacht, is nooit afgesproken.
Zo zijn we er in gegroeid. Het zal des mans en des vrouws zijn, patronen uit
het collectieve bewustzijn.
Ik heb me laten vertellen dat het goed is. De een aan deze kant,
de ander aan de overzijde. Links-rechts, Yin-Yang, licht-schaduw, hard-zacht,
boos-lief. Het een bestaat bij het ander. Zonder Duivel geen God.
Basis voor later
Zoekend naar balans kom je uit in het midden. Basis voor
later. Kweek je evenwichtige persoonlijkheden mee die de juiste afwegingen
kunnen maken. Wanneer dat zal zijn is nog onduidelijk. Als er iets te vragen
is, lopen ze nooit naar mij. Soms, voor de vorm. Mijn zoons volgen de
aanwijzing op het bord langs de N33: Afslag gemist, neem de volgende. Krijg je
het bij de een niet, dan bij de ander. Of nee, we lopen meteen naar de ander.
Nog een herinnering: op vakantie aan de Edersee, Achensee, of
Sorpesee. We staan bij stuwdam, Middeleeuws kasteel, stoomtrein, rondvaartboot,
zoiets. Zusje en ik willen een ijsje. Nee, zegt mijn vader. Dou toch, zegt mijn moeder, die haar man
meteen uitmaakt voor zunige poiter.
Hij blijft onvermurwbaar, pas na lang emmeren kan er een raket af. Weet je wat
een cornetto kost? Zo ging het door: Bratwurst,
fünfzig Pfennig voor de gokkast in de
Raststätte, niets kwam ons zomaar toe.
Tien paar sportschoenen
Een beeld: in de gang een kast met tien paar sportschoenen, in
de hoek vier hockeysticks. Nauwelijks gebruikt. In de tuin zes ballen. Ze
vormen tezamen een overzicht van de jongste spaaracties van de lokale supermarkten
en de recente geschiedenis van het mondiale voetbal. De Brazuca (WK 2014) ligt
achter de rododendrons, de Capitano (Champions League 2014) in de vijver en de
Jabulani (WK 2010) vast in de Laurier. Lek of vergeten.
Wellicht ten overvloede: niet door mij gekocht. Ik vind: alles
moet eerst op of kapot, pas dan denken we na over vervanging. Geld groeit me
niet op de rug. Net zo min als geduld.
Ergens in de toekomst: herinneringen van twee mannen aan een
jeugd in Slochteren, begin 21e eeuw. Wat hangen blijft is te
voorspellen. Gezellig onder de dekens bij mamma. Net even langer opblijven. Broodje
hamkaas net na het warm eten. Ik ben niet zielig, ik ken mijn plek, maar ik
hoop dat ze zich op een dag realiseren dat ‘nee’ zeggen moeilijker is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten