Ik zit in de bus naar huis. De tweenalaatste richting
Slochteren. Omdat ik de volgende dag om zeven uur op moet heb ik die van 21.55
uur gepakt.
Katjelam, dat dan weer wel.
Achter me zit het meisje van de C1000, ik luister via
oortjes naar Umar bin Hassan, een van The Last Poets, de Amerikaanse groep dichters
en musici, die vanaf eind jaren zestig furore maakte. Mijn vrouw en ik zagen hem ooit in Vera. De cd die ik toen kocht is
zelfs gesigneerd. ‘To Jotke’, staat er op, ‘Thanks, Umar’.
Joke is verkeerd
gespeld. Engelsen en Amerikanen snappen die naam niet. Ook aan Salman Rushdie
moest ik eens uitleggen dat mijn vrouw zo heet. Hij geloofde het niet.
‘Grepje’, verduidelijkte ik. Hij schudde zijn hoofd.
We seek an answer and
become the question
Met de smaak van de Old Pulteney Navigator nog op mijn tong
en de alcoholnevel in mijn hersenen klinkt Bin Hassan als God himself. Hij
rijgt in zijn politiek en sociaal geladen rijmzinnen de een na de andere
verpletterende wijsheid aaneen. Op de grens tussen Scharmer en Harkstede bedenk
ik dat het gedicht ‘Personal things’ zo in de plaats van het ‘Onze Vader’ kan.
Blessed with live but
then afraid to give
Rengerslaan, Kolham. Er is geen plek op de wereld verder weg
van Harlem, New York, het thuis van de Poets en toch klinkt elk woord, gedragen
door hypnotiserende ritmes van Bill Laswell, Ayib Dieng en Hamid Drake alsof
het voor precies deze busrit is gemaakt. Met een pittig gangetje snellen we door het
donker.
We rush towards
beginnings that might be the end
Een meisje stapt uit en roept ‘Bedankt’ tegen de chauffeur.
Hoezo, denk ik, die man doet gewoon zijn werk. Al weet ik dat ik straks ook
door de bus lal: ,,Bedankt voor alles! We blijven contact houden!’’
Meer nog dan voor de whisky ga ik naar het festival voor een
avond met mijn neef en oom. De een woont in Zuidlaren, de ander in Emmen.
Familie kies je niet en toch zijn ze me even vertrouwd als mijn ouders. We
hebben weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen.
Al benaderen we de
proeverij op onze eigen manier. Mijn neef en ik houden van zilte, rokerige
malts, alsof je de open haard leegdrinkt, mijn oom houdt van fruitiger,
vanille-achtiger sferen. Dalwhinnie, dat werk. Oompjelief zorgt ook een beetje voor ons en bestelt halverwege
de avond voor ieder een portie ‘Irish stew’. Om te voorkomen dat neef en ik
alleen maar de stands aflopen, wijzend naar alles dat in ons glas moet.
Pointing fingers while
our insides bleed
Committing suicide to
fulfill a need
Ik kijk naar buiten en zie mezelf in het raam. Althans, dat
wat anderen zien. Wat dat is weet ik niet. Mijn beeld zegt me niet zoveel. Het
is wat het is. Ik zeg dat ik ‘katjelam’ ben, maar dat valt mee. Ik hou van het
woord, omdat ik het vertaal naar vrolijk dronken. Zonder schuld, zonder weet van
morgen. Leven in het hier en nu, het is mij niet gegeven. Ik denk altijd aan
vroeger en later, aan wat ik heb gedaan, wat nog moet.
We speak of existing
but have nothing to say
We touch religion and
make it seem like hell
Denkend aan Umar bin Hassan, denk ik aan mijn vrouw en ik en
toen we nog jong waren, alle tijd hadden. Dat ik nu om tien uur de bus neem is omdat
de jongste zoon de volgende dag om negen uur moet voetballen. In Nieuw-Buinen.
Dat is overigens geen opgave. Ik hou van simpele dingen, de eenvoud van het
bestaan. Goed, mijn wieg stond in dat deel van de wereld waar je zo kunt
denken, maar volgens mij is oorlog ook een keuze.
We make war reality
And call peace a dream
Altijd kijk ik in het voorbijaan naar de kerk in Slochteren.
De koster heeft generaties kinderen laten zien waar de kogels in de toren
zitten, overblijfselen van de Tachtigjarige oorlog. De troepen van weet ik niet
meer wie trokken over de Hoofdweg richting Heiligerlee. Bij het godshuis denk
ik echter vooral aan die ene winter, toen mijn oudste zoon meedeed aan een
toneelstuk en de wereld bij het uitkomen van de kerk wit was en dikke vlokken naar
beneden dwarrelden. Ik weet nog dat ik dacht: ,,Ja, zo moet het zijn.’’
Als ik vijf minuten later uitstap vergeet ik toch de
chauffeur te groeten. Ik steek de weg over en wandel richting huis. Bij de jeu
de boules-baan van woonzorgcentrum ’t Olderloug stop ik even en braak de Irish Stew
in de bosjes.
Because we all must
struggle
We all must tryBecause somewhere in the future we all must die
But to leave al legacy that will long unfurl
That ours too was a struggle for a better world
Geen opmerkingen:
Een reactie posten