Ja, ik was dus dood. Dat had ik zelf niet door, maar mijn gezin was in de overtuiging: hij is weg. De reactie van mijn gestel op een fiks gestoten teen bleek dusdanig dat ik met open mond en rollende ogen op een stoel zat, geestelijk van de wereld.
Een greep uit de reacties. Mijn vrouw: ,,Ik dacht: ik blijf
alleen over.’’ Mijn oudste zoon: ,,Blijf praten, papa.’’ Mijn jongste zoon:
,,Ik dacht: nu is er vandaag geen feestje.’’
Dat viel mee. Ik was alleen flauwgevallen en net toen mijn
betere helft 112 stond te bellen, kwam ik bij: ,,Niet doen. Gaat alweer
beter.’’
Het duurde even voordat ze van de schrik waren bekomen. Wat zij
hadden meegemaakt en ik niet, was dat ik een korte periode nergens op
reageerde. In mijn beleving was ik volledig bij kennis. De seconde van het
ontwaken volgde direct op de seconde vlak voor het wegvallen. Daartussen was
niks. Nergens licht aan het einde van een tunnel, mijn leven flitste niet
voorbij en nergens stond Lucifer grijnzend te zwaaien.
Mijn teen, dat was het probleem. Die deed echt zeer.
In een doldrieste actie had ik vol uitgehaald naar de FC
Groningen-bal waarmee mijn jongste zoon aan het jongleren was. Alleen raakte ik
die niet, maar de rand van het opstapje in de keuken, net op de plek van een
gescheurde tegel.
Ik voelde pijn en zag een teen, of meerdere, die aan gort
waren. Minstens drie, dacht ik. Ik bloedde als een rund en vreesde zelfs dat de
topjes er half bij hingen. Met een verrassende tegenwoordigheid van geest greep
ik een theedoek, wikkelde die om de voet en ging in een stoel zitten.
Mijn vrouw was op het geschreeuw afgekomen en vroeg hoe het
ging.
,,Nou, niet heel goed.’’
,,Wat is er gebeurd?’’
,,Ik trapte met mijn voet tegen het opstapje.’’
,,Dat is niet handig.’’
,,Nee, dat weet ik nu.’’
,,Hoe gaat ie?’’
,,Eh, niet goed.’’
Waarna er iets in mijn hoofd gebeurde. Ik werd misselijk en
duizelig. Eerst een beetje, maar dat werd snel erger. Overigens geen onbekend gevoel.
Dat kende ik van een schoolreisje naar Parijs. Vinger tussen de balkondeur,
gloeiende pijn en zelfde reactie: misselijk en duizelig.
,,Ga met je hoofd tussen je benen’’, zei mijn vrouw, ,,dat helpt
als je misselijk en duizelig bent.’’
,,Geen zin aan. Ik ben misselijk en duizelig.’’
Mijn idee was het voorbij te laten gaan, zoals de vorige
keer. Maar ik ging volledig out.
Waarna zij in de stoel zakte en dacht: dit is het dan.
Dat ik dit nu opschrijf en publiceer is niet het meest
geschikte moment, want dit is tussen twee doden in. Echte doden, waar ik mee te
maken heb. Niet als direct naaste, maar evengoed ken ik de verhalen. De een zo
weg, de ander na een ziekbed.
Juist daarom voelt het zo raar. Al is die gedachte ook raar,
want met mij was eigenlijk niet zoveel aan de hand. Ik ben niet in levensgevaar
geweest, ik was niet eens op weg. Ik stootte alleen een teen.
Mijn vrouw kon er niet over uit: ,,Ik dacht: zo gaat dat dus.’’
In haar beleving was ik echt opgestaan uit de dood.
,,Ik heb je hoofd nog vastgehouden. Weet je dat niet?’’
,,Nee.’’
,,Dat is dus wel zo. Ik dacht: die heeft een hartaanval. Wij
gaan dus ook op dieet morgen. Geen drank meer, geen ongezond eten. Meer
sporten.’’
,,Nounou. Moet dat nu? Laat me even bijkomen. Bovendien komt
er zo visite.’’
Ik wilde overgaan tot de orde van de dag. Dat ging alleen lastig.
Niet alleen omdat mijn vrouw het hele verhaal in
geuren en kleuren vertelde aan iedereen die binnenkwam en er kwamen veel binnen, ik liep moeilijk en op
advies van een zwager, ging ik op de bank zitten en bleef zitten. Normaliter
ren ik op zo’n feestje rond om de hele santemekliek te voeden, nu deed ik
niks. Hij zei dat ik het been hoog moest houden en best een glaasje wijn aankon:
,,Natuurlijk. Waarom niet? Verdooft toch?’’
Mijn vrouw keek hem met een schuin oog aan, maar durfde niks
te zeggen. Hij is arts.
Een andere zwager had ook een advies: ,,Maandag in de wet
zeker?’’
,,Met welk verhaal dan: ik was dood?’’
,,Die teen is toch kapot?’’
,,Ik heb zittend werk. Het is één teen.’’
,,Nou en?’’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten