Er zit sozusagen
een gevaarlijkheid in het bewonderen van deze mannen, Wallace in het bijzonder.
Hij was ongeveer dezelfde leeftijd – 46 tegen 49 van mij – toen hij aan de
aandacht van zijn vriendin ontsnapte. Die zelfgekozen dood intrigeert. Omdat ik
er van overtuigd ben dat ik het nooit zal doen en dát precies is wat intrigeert.
Omdat je dat dus niet met zekerheid kunt beweren. Voor hetzelfde geld is het andersom.
Dat ik het ook wil, zonder het nog te weten.
Ik hoop het niet, maar: je weet het niet.
Werken bij de belasting
David Foster Wallace was, ietwat in tegenspraak met zijn coole uitstraling,
ergens tussen dude en nerd, gefascineerd door de saaiheid van het bestaan.
Daarover gaat ook zijn laatste boek. Hij kon zich niks geestdodenders
voorstellen dan werken bij de belasting. Dat is trouwens de vraag, want als de
belasting dezelfde telefoontjes en ingezonden brieven ontvangt die we bij de
krant voor onze kiezen krijgen kan het niet anders of werken bij de belasting
moet dag in dag uit een fascinerende ervaring zijn, maar goed, dat is weer een ander
verhaal.
This is water
Het bekendste optreden van DFW is de ‘This is water’-speech
voor de afgestudeerden aan het Kenyon College, met die ene anekdote over de zin
van het leven.
Twee jonge vissen zwemmen in de zee, er komt een oudere
langs en begroet ze met: ’Hoe is het water vandaag mannen?’ Als de oudere zijn
weg vervolgt kijken de twee elkaar aan en vraagt de een: ’Wat is in vredesnaam
water?’ (filmpje)
De strekking is – even heel kort door de bocht – dat het
mysterie van het bestaan zit in het leven van alledag. Dat je op de een of
andere manier moet zorgen dat je zingeving, of zelfs plezier, voldoening en rust,
haalt uit die momenten dat je om tien voor zes in de rij bij de kassa staat, de tandarts bezoekt voor een wortelkanaalbehandeling, je kinderen voor de zeshonderduizendste toeblaft dat ze moeten
opschieten met aankleden en broodje eten en eens achter die fokking iPad
vandaan moeten komen en voor de zeshonderdduizendste keer in de file bent
beland. De kunst is om dán om je heen te kijken en te zeggen: mensen, het leven
is geweldig.
Aan de hanebalken
De ironie wil dat in de artikelen die ik nu aan het lezen
ben - over een bezoek aan de Illinois State Fair, op campagne met John McCain –
Wallace buitengewoon humoristich over die gewoonheid schrijft, maar
zelf geen modus heeft kunnen vinden om er mee om te gaan. Anders ga je niet aan
de hanebalken hangen.
Dat snap ik overigens wel. Als je er diep over nadenkt, is
er niet veel. Over honderd, tweehonderd, jaar zijn wij dood en onze kinderen en
kleinkinderen ook. Dan is van alles waar we nu waarde aan hechten, niks meer over.
Dus: waar doen we het voor, wat is het punt?
Verschil tussen hem en mij is dat ik – opgegroeid in de
Veenkoloniën - meer ervaringsdeskundige ben in het omgaan met saaiheid. Wallace
groeide op in Champaign, Illinois, maar was dat in Oost-Groningen geweest, dan ben
ik bang dat hij de dertig niet eens had gehaald. In Stadskanaal heb ik geleerd
het vervelen tot kunst te verheven en ik haal wél vreugde uit het leven van
alledag.
Vijftig tinten grijs
Ik stond een hele middag op het station in Meppel. Daar was
niks. Behalve de fotograaf heb ik niemand gesproken en toch had ik het leuk. Op
zaterdgochtend in Muntendam koukleumend naar Hoogezand F2 kijken? Genieten! In
de winter een weekje op Schiermonnikoog, waar de term ‘vijftig tinten
grijs’ een compleet andere lading krijgt; ik vind het fantastisch.
De gevaarlijkheid van het bewonderen van David Foster
Wallace zit voor mij dan ook niet in een groeiende fascinatie voor de stevigheid
van ons plafond, maar in zijn schrijven. Hij is echt goed. Het pagina’s lang doorgaan
over allesbehalve spectaculaire items als landbouwbeurs en zweetangst is zo
groots, dat ik – in de wetenschap dat ik dat niveau nooit zal halen – ernstig overweeg
met schrijven te stoppen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten