Dat wat ik voor
vandaag in had moeten studeren (eigenlijk voor vorige week al) was een Flamenco-riedeltje;
paar akkoorden afgewisseld met tokkelloopjes. In principe te doen, maar je moet
het wel doen.
Ik draaide
er ook niet om heen en zei, toen ik de gitaar stemde, het maar eerlijk: weer
niet geoefend.
Roel, zo
heet de gitaardocent, glimlachte: ,,Te druk met de poesjes?’’
,,Eh, ook
een beetje.’’
Het zit in
mijn aard dat ik me verontschuldig voor alles wat ik nalaat, vergeet of verstommel.
Ben ik zo gewend van mijn jonge jaren. In de jaren zeventig deed je als kind
standaard alles verkeerd. Dan hoorde je meteen: ,,Zeg even sorry.’’ En dat ben
ik blijven doen. Op de een of andere manier sta ik in de stand dat ik mensen te
kort doe, of zo. Wat onzin is. Anderen houden zich minder met je bezig dan dat
je zelf denkt, maar goed: het zit er in.
Het is ook
mijzelf overigens een raadsel dat ik te weinig oefen, want ik vind gitaarspelen
hartstikke leuk. Een aantal liedjes kan ik best aardig en die ken ik aardig,
omdat ik ze veel heb geoefend. Zoals een andere instructeur, de zoon van Moti,
ons eens zei: je moet een nummer wel duizend keer spelen. Dan ken je het. Dat
heeft dus minder met talent en meer met ambacht te maken. Ongeveer mijn
levensmotto. De klare waarheid van een opmerking als ‘oefening baart kunst’,
daar kan ik me helemaal in vinden.
We vragen
elkaar altijd hoe het met ons gaat en daarna constateerde Roel dat ik me
langzaam aan toch ontwikkelde en ging nog even door op de houding van mijn rechterhand
bij het flameco-riedeltje. Die van mij bewoog heen en weer alsof ik hem net uit
de brandnetels trok, terwijl het de bedoeling was dat alleen de wijsvinger bewoog.
Ik moest doen alsof ik die wegschoot. Dat ging lastig. Daar moest ik dus nog
even op oefenen.
Of ik nog
andere wensen had, qua in te studeren liedje?
De vorige
keer had ik ‘Jailer’ van J.J. Cale geopperd. Roel was er nog niet aan
toegekomen om chords en tabs van die song te vinden, dus zei ik ‘doe dan maar iets
van een zomerliedje of zo’. Het was tenslotte mooi weer en 29 graden op het
oefenkamertje.
De les
duurt 25 minuten dus hij kon geen kwartier zoeken en dat wat hij het eerste er
uit pikte, ‘The Wild Rover’ van The Dubliners, werd het. ,,Ah, De Langeleegte’’,
zei ik. Want de basis voor het clublied van SC Veendam was een Ierse
traditional.
In mijn
beleving is dat een soort hoempapa-song, maar zoals Roel het uitlegde en
voordeed, viel dat erg mee. Leuk, vond ik, zoals ik bijna alle liedjes die ik
in moet studeren, leuk vind. Ik ga nu op zoek naar de livecd van die baardmannen
in de bultje-bultje-ken-nog-meer-op-zooi die voor onze cd-collectie moet doorgaan.
En door dat liedje weet ik nu ook de naam voor het wit/crème katje: Molly
Malone.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten