Daar verbaas ik me dan weer over. Goed, soms heb ik een roze
broodtrommel mee, maar zo spectaculair vind ik het allemaal niet.
Elke middag in het bedrijfsrestaurant lunchen, dat lijkt me
pas luxe, maar het gekke is dat juist die figuren opkijken van mijn
uitstalling.
Dat wat ik mee heb, werk ik volgens een vast stramien naar
binnen. Na de ochtendvergadering, die tegen tien uur, kwart over tien afgelopen
is, surf ik wat over sites waar mogelijk nieuws op staat en eet de vier
broodjes met kaas. Daarbij drink ik zwarte koffie. Daar heb ik ook pas dan zin
aan. Niet eerder. Daarna begint de dag wat op gang te komen. Ik schrijf, bel,
surf verder, bestel een foto, of ga ergens heen en tegen half twaalf, twaalf
uur, heb ik wel zin in een pakje melk. Soms eet ik meteen daarna een mandarijn,
soms niet. Tegen één uur, half twee klok ik het andere pakje melk naar binnen,
een half uur later de appel, weer een half uur later de mandarijn. Tegen drie
uur, of nog later, veroorloof ik me een enkele keer een Wiener Melange. Het
komt voor dat ik dan honger heb. Dan wil ik nog wel eens naar de foodautomaat
lopen. De slaatjes blinken me in de ogen, maar ik kom nooit verder dan het
zakje met één plakje roggebrood, één beschuit en twee plakjes kaas.
Ik werk op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag en elke dag
volg ik hetzelfde eetritueel. Voor zover ik het kan overzien ben ik de enige
die het zo doet. Een aantal collega’s gaat rond het middaguur naar de kantine,
maar van een groot aantal anderen heb ik eigenlijk geen idee of ze hun
vitaminen wel krijgen. Die zie je niet naar het restaurant gaan, maar ze hebben
ook niks bij zich. Dat vind ik apart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten