Mijn vrouw wil zich nestelen. Met een deken over en chips en
rosé binnen handbereik voor de tv en dat gaat het beste liggend. Dat snap ik. Wat
stoort is dat de boel weer overhoop gehaald wordt. Moet dat nou, denk ik. Waar
ze zich installeert, daar stond een schommelstoel. Ik vind: die hoort daar. Dat
was zo, dus dat laat je zo.
Ze had kunnen overwegen zich aan de kamer aan te passen.
Zoals ik doe. Het beste ervan maken. Met wat voorhanden is. Ook al hang ik
scheef in een tweezitsbank van waaruit het lastig tv kijken is, het komt niet
bij me op het meubel te verschuiven, ook niet een beetje. Ik verzit om de vijf
minuten, ga liggen, dan weer rechtop, met de benen afwisselend voor me uit,
opzij, omhoog en tenslotte op de tafel, maar wat ik doe, de bank blijft waar-ie
is.
Bij vakantie
Het hoort bij vakantie. Heb je later iets om over te praten.
Ongemak is wat bijblijft. Twee weken regen, keutels die weer omhoog komen na
het doortrekken, drie uur in de file, klotenbank. Als alles goed gaat is er niks
aan.
Ongetwijfeld heeft ook dat weer met mijn Veenkoloniale afkomst
te maken, maar ik hou niet zo van veranderingen.
Mijn vrouw wel.
Ze is niet de enige. In het huis aan Thorsø kijken we ’s
avonds met zijn vieren naar dvd’s van Bert Visscher. Die begint er, ik meen in
zijn show Afijn, ook over. Dan komt
hij thuis, neemt een duik richting bank en hop, met de bek op het laminaat.
Omdat daar eerst een bank stond en ineens niet meer. Goed, het is cabaret, maar
ik doe soms ook met angst en beven de voordeur open.
Ik zucht, zij verwelkomt me opgewekt. Blij om te veranderen.
Die bank daar weg. Die stoelen daar. Ik ben flauw van die
kast. Kun je dat schilderij daar hangen? Kan, maar dan zie je een gat waar-ie eerst
hing. Nou en, zegt zij. Niks nou en. Alle muren zijn vorig jaar geverfd. Strak wit,
nadat ik eerst alle vorige gaten en gaatjes heb dicht gekit. De muren zien er
alweer uit alsof iemand zijn uzi per ongeluk op repeteer had staan.
Onze slaapkamer staat vol schilderijen waarvan ik vind dat
ze in de kamer moeten hangen. Zij vindt van niet.
Overijsselselaan
In de kamer van de woningbouwwoning aan de Overijsselselaan in
Stadskanaal hing een koekoeksklok rechts van de schouw. Die heeft wel twintig
jaar aan die muur gehangen. De schouw was gedecoreerd met een spoorbiels. Je
kunt van koekoeksklokken en spoorbielsen van alles vinden en ik heb wat van die
koekoeksklok en spoorbiels gevonden, maar mijn ouderlijk huis was mijn ouderlijk
huis juist door die koekoeksklok en spoorbiels.
De enige verandering aan de Overijsselselaan was dat de zitbank
halverwege die twintig jaar van de ene naar de andere kant van de kamer
verhuisde en dekenkist met tv de omgekeerde weg volgden.
Een huis waar voortdurend alles verandert wordt geen thuis.
In Stadskanaal bleef het zoals het was. Je brak nooit je poten over een
bijzettafeltje dat ineens in een looproute stond en je had een gelukkige jeugd.
Met vrienden
Ik kom al lang in Denemarken. Eerst met vrienden, nu met het
gezin. Altijd naar dezelfde plaats. Virklund. In een huisje aan een meer. Thorsø.
Sø is Deens voor meer en Thor is de god van de Donder.
De huisjes verschilden, de straat niet. Altijd de
Vesterlundvej. In het dorp is in twintig jaar tijd weinig veranderd, behalve de
openingstijden van de Spar en het winkeltje aan de Virklundvej. Thorsø ligt er
nog net zo bij als toen ik er voor de eerste keer kwam.
De semibungalow die we nu huren is redelijk nieuw. Op die
plek stond twee jaar geleden een rood huisje. De trap kraakte als je naar boven
liep, verwarming was er niet, het eerste wat je ’s ochtends deed was de open
haard aanmaken en we wasten de kinderen op het aanrecht in de keuken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten