Het verbaasde me dan ook niet dat, toen ik om vijf voor
zeven thuiskwam in een leeg huis en haar belde, in de hoop dat ze onderweg was,
zij constateerde dat het niet ging lukken: ,,Ik zit nu in Veendam achter de
patat.’’
Ik hou van mijn vrouw, maar ik hou ook van een logisch
verloop van de dingen van de dag. Na bijna twintig jaar samen moet ik
constateren dat het niet gelukt is die twee grootheden te matchen. Ik accepteer
het leven zoals het komt. Beter: zoals zij het voor mij neerlegt. Of niet.
Er zat weinig anders op dan Reyer in twee minuten van
voetbalkleren in gewone plunje te hijsen en hem mee te nemen naar gitaarles. Hij
was moe, hongerig en had geen zin. Totdat ik zei dat de iPad meemocht en dat
wij daarna, net als mama, een patatje gingen eten.
Of pizza.
,,Jaaaa, pizza.’’
Een gok, want in een straal van tien kilometer rond ons huis
ken ik één pizzeria en ik wist niet of die op maandag open was. Dat bleek zo te
zijn en de pizzeria zag er uit als een plattelandspizzeria op maandagavond.
Er was één andere klant.
Nu ja, klant.
Met een moeilijk te duiden emotie bezie ik de mensen die op
godsonmogelijke tijdstippen in snackbars en bij frietkramen en viskarren
rondhangen. Meestal is het een hij die ellenlange verhalen ophangt over het een
of het ander en net als ik denk: die eigenaar knikt gewoon op goed geluk van ja
en nee, zegt ie ineens een volzin of drie terug waaruit blijkt dat ie wel
degelijk van de hoed en de rand weet. Ik denk altijd: what went wrong? Waarom
sta jij hier op zaterdagavond in de snackbar?
Of op maandag.
Ik wil niet negatief doen over mijn vrouw, maar het blijft
verbazingwekkend dat onze belevingen van dag en wereld niet synchroon lopen. Ik
denk compleet anders dan zij en nog belangrijker: zij denkt compleet anders dan
ik.
We ruilden woensdagochtend van auto. Ik moest ’s middags naar
Holwerd en ik vertrouwde de mijne niet. De motor trilde. Behoorlijk. De wagen
had net een kleine beurt gehad, dus ik vermoedde een niet helemaal goed
aangedraaide motorsteun.
,,Jij moet met die van mij langs de garage. Zet hem neer,
vraag een leenauto en je kunt verder. Duurt vijf minuten.’’
,,Ik sta op tijd. Hoe erg is dat trillen? Is die leenauto
geregeld?’’
,,Nee, Johan zit in Italië, maar der zijn monteurs. Dat
trillen is erg. Het is niet verstandig om door te rijden.’’
,,Volgens mij kan ik nog wel op en neer naar Groningen.’’
Dan stop ik met aandringen. Ze gaat toch niet naar de
garage.
Als om zeven uur de wekker gaat sta ik in de stand dat
binnen het uur de hele meuk de deur uit moet, maar soms klinkt om kwart over
zeven gerinkel.
,,Wat was dat?’’
,,Een glazen stolp. Op de grond gevallen. Ik wilde dat
fotoboek over New York even bekijken.’’
Het was de eerste keer dat mijn jongste zoon en ik
dineerden. Dat zei ik hem. Dat dit een restaurant was en dat wij nu aan het ‘uit
eten’ waren. Dat heette een diner.
,,Mag ik cola?’’
Ik heb gegeten in toprestaurants als De Vlindertuin, De
Seghesteen en De Kleine Benjamin en daar hou ik van, maar ik hou ook van een
plattelandspizzeria op maandagavond, met stoelen opgestapeld in een hoek, een
koelkast waar je zelf de blikjes uit moet pakken en één andere klant, hangend aan
de bar.
We aten met beide handen en Reyer vond het de lekkerste
pizza ooit. Helaas kon ik er slechts een bestellen. Iemand had die ochtend geld
uit mijn portemonnee gepakt. Met de honger min of meer gestild, maar blij
vanwege het onverwachte uitje waren we rond negen uur terug. In een nog steeds leeg
huis.
Naschrift: reed ik vanochten, toevallig hoor, langs de garage, bleek dat ze de wagen toch had heen gebracht. Dat bedoel ik dus: geen touw aan vast te knopen.
Naschrift: reed ik vanochten, toevallig hoor, langs de garage, bleek dat ze de wagen toch had heen gebracht. Dat bedoel ik dus: geen touw aan vast te knopen.
leuk om even te lezen!
BeantwoordenVerwijderen