dinsdag 10 mei 2016

Mijn vrouw zegt dat ik mezelf in de weg loop. Ik ben zoekende, volgens haar. Zou kunnen. Ik gedraag me wel als iemand die het niet kan vinden. Ga achter de laptop zitten, sta weer op, neem opnieuw plaats en sta voor de tweede keer op. Pas bij de derde keer blijf ik zitten.
Er zit onrust in me, dat klopt. Al komt mijn ongemakkelijke houding ook door een pijnlijke schouder. Die heb ik sinds zondag.

Komt van het uitgraven van varens. Denk ik. Zoals mijn hele linkerkant verlamd aanvoelde na het uitbreken van onze oude keuken. De klem op de borst die ik zojuist voelde zal daar ook mee te maken hebben. Slapen is momenteel niet je van het en dus ben je overdag anders.

Wat volgens mijzelf vooral meespeelt is dat ik deze week weer piketdienst heb. We verdelen de doordeweekse avonden doorgaans en vanavond is het mijn beurt. Het hoort erbij, je ontkomt er niet aan, maar ik vind het niks. Je bent niet vrij, want er kan elk moment iets gebeuren. Er kan ook niks gebeuren, maar dat weet je niet. Voor hetzelfde geld is er al ergens een brand bezig, zijn mensen elkaar aan het uitmoorden of is er weet ik wat voor rampspoed aan de gang en klinkt zometeen het persalarm.

Het voelt trouwens, nu ik zit, wel goed om te schrijven. Ik vind het een van de leukste dingen om te doen. Verhaaltjes maken. Wat daar uiteindelijk mee gebeurt interesseert me minder en minder. Optreden, presentaties, publiceren, het gebeurt wel, maar dat zijn, om met Johan Cruijff te spreken 'tweede dingen'.
 
Waar ik blij van word is een tekst maken waar ik tevreden over ben. Daar kom ik alleen te weinig aan toe. Wat ik graag zou willen is meer tijd om een echt goed kort verhaal te schrijven. Er ligt al een opzet, een voetbalverhaal, maar daar moet nog veel aan gebeuren. Ook dat zit me op de nek. Ergens. En ook die nek doet zeer.

Maar wat me vooral bezighoudt, wat mijn gedachten al vanaf vanmiddag beheerst, is een eend.

De eend die ik een paar weken geleden zag op de Eemshavenweg, richting Groningen, even voor of na Bedum. Op de zijkant van de rijkstrook lag een dode eend. Aan de kleuren zag ik dat het een vrouwtje was. Aangereden, wat zou het anders moeten zijn. Het bijzondere eraan was dat er een eend bij haar stond. Een mannetjeseend. Ook dat zag ik aan de kleuren. Hij vloog niet weg.

1 opmerking: