vrijdag 7 maart 2014

Wie scoort op goal

Mijn jongste zoon staat voor mij met een bal. Hij zegt: ‘Wie scoort op goal.’

Ik zit aan een tafel, om precies te zijn: meerdere tafels en daaromheen zitten meerdere mensen. Mannen, vrouwen, kinderen, zelfs wat hondjes (al zitten die op de grond) en we hebben borreltjes voor ons staan en worstjes en olijfjes en chips en het zonnetje schijnt dan wel niet, maar het is aangenaam vertoeven op de camping en ik zucht. Maar ik zeg ‘ok.’

Wij lopen naar een rustig plekje op het veld. Daar liggen twee bakstenen. Hij begint op keep, schopt de bal naar mij toe en ik schiet terug. Goal. Reyer zegt: ‘Ik blijf op goal. Op goal vind ik leuk.’

‘Is goed’, zeg ik, want ik vind keepen niet leuk.

We gaan verder. Ik schiet. Niet te hard, want hij is pas zes, maar ook niet te zacht, want hij is volgens hem al zes en wil dat ik ‘op mijn best doe’. Dat doe ik. Over en weer gaat het. Aannemen, schieten, stoppen, uithalen. Van mij naar hem, van hem naar mij. Soms neem ik hem in een keer op de slof, meestal niet. Want de bal is zacht. Er zit te weinig lucht in. Half lek, zeg maar, al weet ik niet of ik dat goed omschrijf. Er ontstaat een ritme. Schieten, stoppen, pass terug, stoppen, schieten, pass terug, stoppen, schieten, pass terug. Een kwartier gaat voorbij, een half uur. Af en toe scoor ik.

‘Moet ik op goal’, vraag ik.

‘Nee.’

Schieten, lopen, stoppen, controleren, binnenkant, buitenkant, soms even opwippen, het zijn bewegingen die ik honderden, duizenden, tienduizenden keren heb gedaan. Alleen, met een muurtje, met twee man, met drie man, vier man, honderd man. Alles wat je nodig hebt is een bal. De rest gaat vanzelf. Een doel is soms niet eens nodig. Overpassen kan ook. Achter mekaar door. De simpelste vorm van voetbal. Het verveelt nooit. Jij en ik en de bal. Wie scoort op goal.

Schieten is het mooiste wat er is. Vind ik. Aanleggen, uithalen. Als mijn oudste zoon meedoet wil hij altijd balafpak. Dat doe ik dan wel, maar liever ga ik schieten. De bal schoppen. Met links, met rechts, binnenkant, buitenkant, uit de lucht, over de grond. Dat kan ik eigenlijk niet meer. Al een jaar of vijf, zes, zeven. Diagnose: een ingescheurde kruisband. Niet verantwoord. Over en uit, zei de specialist. Hij lachte er niet bij. Opereren was geen optie. Te oud. Dat bed kunnen we beter gebruiken. Leer er mee leven.

Moet kunnen, dacht ik. Geen probleem. Er is meer in het bestaan. Boeken, reizen, de tuin, gitaarspelen.

Reyer was vier toen hij op voetbal wilde. Dat mocht. We hebben niet gewacht tot ie zijn zwemdiploma had. Is goed. Jij op voetbal.

De oudste kreeg er buikpijn van. Ook tennis kon hem niet bekoren. Hockey wel. Dat vindt hij leuk. Een andere wereld. Wel een leuke wereld. Ik zie hem dingen doen en ik denk: wat goed. Maar dat denken alle ouders. Hij is een technisch vaardige aanvaller. Dromerig, dat wel. Ik moet denken aan wat iemand in VI ooit over een spits zei: ‘hij scoorde zo gemakkelijk dat ik dacht: waarom doe je dat niet vier keer per wedstrijd? Zo hockeyt mijn oudste zoon.

De jongste is fanatieker. Verlegen nog, maar heel gedreven. Of nee, fanatiek is niet het woord. Een natuurlijke aanleg. Zijn voet schopt overal tegenaan. Ballen in de tuin, blikjes, ballonnen, steentjes, kussens. Dat vinden we niet altijd leuk. Soms moeten we streng zijn, maar ik denk: ja, jongen, doe maar, controleer de kussen.

Hij wil altijd voetballen. Wie scoort op goal. Het half uur wordt drie kwartier.

Raar, ik ben 47, ik sta op een veldje in Sellingen en ik doe iets waarvan ik dacht dat het bij een voorbij leven hoorde, dat leven uit die foto-albums. Ik betrap me erop dat ik het leuk vind. Waarom is dat, denk ik. Omdat het nooit verveelt. Omdat elke bal anders is. Elk schot een nieuwe uitdaging. We stoppen als hij moe is. Niet ik.

Ik smste de zaterdag erop naar mijn vrouw dat Hoogezand F7 – Veendam 1894 F7 een prachtige partij was. Ze smste terug: ‘Moet je zelf niet weer op voetballen?’

1 opmerking:

  1. Zou daar geen landelijke competitie voor bedacht kunnen worden, Herman? Overschieten. Elke zaterdag of zondag. Spelregels ter plekke bedenken.

    BeantwoordenVerwijderen